Jaren verzet van provincie tegen actualisatie vergunning

DEN HAAG / SLIEDRECHT – De provincie Zuid-Holland heeft zich in de periode 2005-2009 tot het uiterste verzet om tot actualisatie van de vergunning van 1998 van DuPont de Nemours in Dordrecht over te gaan met betrekking tot onder andere de emissies van kankerverwekkende stoffen, totdat ze daartoe in 2009 opdracht kreeg van de Raad van State. 

De provincie Zuid-Holland heeft zich jarenlang verzet om tot actualisatie van de vergunning van 1998 van DuPont de Nemours in Dordrecht over te gaan. (Foto Sliedrecht24)

Dat blijkt uit een brief van 27 februari 2016 van drs. Johan G. Vollenbroek van MOBilisation for the Environment uit Nijmegen. Vollenbroek is adviseur van de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven en de gemeente Sliedrecht. Door een mix van stoffen DMAC (in 1998 mocht er 28.200 kg/jaar DMAC de lucht in-red.), PFOA (C8) kregen inwoners van Sliedrecht een cocktail over zich heen. De vergunde emissie van organische stoffen bedroeg circa in 2002 circa 1.000.000 kg/jaar. De brief is in het bezit van Sliedrecht24. Uit de brief is een aantal zaken uitgelicht. 

Revisievergunning
Om te weten hoe de motivatie van de provincie luidde is het van belang om terug te gaan tot de revisievergunning van 6 november 1998. In deze vergunning werd geen specifieke aandacht geschonken aan de emissies van kankerverwekkende stoffen. “Die stoffen werden niet als zodanig apart benoemd. Uit de informatie, die de stichting ontving naar aanleiding van een WOB-verzoek, bleek dat de vergunde emissie van (verdacht) kankerverwekkende stoffen destijds circa 20.000 kg/jaar bedroeg. In de vergunning van 1998 waren hiervoor geen bijzondere extra verplichtingen opgenomen zoals bijvoorbeeld de minimalisatieverplichting voor kankerverwekkende stoffen. Het ging toen om met name de stoffen dichloormethaan en formaldehyde. PFOA was toen helemaal nog niet in beeld als kankerverwekkende stof”, schrijft Vollenbroek.

Emissies
Volgens Vollenbroek is informatie over de kankerverwekkende stof PFOA verzwegen. “De stichting diende daarop een actualisatieverzoek in van de vergunning van 1998 met als doel het opnemen van de minimalisatieverplichting voor kankerverwekkende stoffen in de vergunning van DuPont.” Het werd volgens Vollenbroek aan DuPont toegestaan om gegevens vertrouwelijk te overleggen. “Of dit ook PFOA betrof is voor ons niet na te gaan. Ook is de stelling van de provincie onjuist dat de “minimalisatieverplichting een gebruikelijk aspect in een dergelijke procedure is.” Het probleem was dat het tegenovergestelde het geval was. De provincie besteedde in haar vergunningen nauwelijks of geen speciale aandacht aan emissies van kankerverwekkende stoffen. In 2004/2005 werden bij DuPont verhogingen van doorzet toegestaan op grond van meldingen. Hiertegen werd volgens Vollenbroek bezwaar en beroep ingesteld door de stichting. De stichting diende vervolgens elk jaar een verzoek tot actualisatie van de vergunning in en de provincie wees dit steeds af. In beantwoording liet de provincie niet te weten welke emissies van DuPont kankerverwekkend zijn en dus onder de minimalisatieverplichting vielen.

PFOA (C8)
Dichloormethaan en formaldehyde waren in beeld als belangrijke kankerverwekkende emissies van DuPont. “Over de kankerverwekkende eigenschappen van PFOA is nooit bericht door DuPont. Het achterhouden van deze informatie door DuPont heeft ertoe geleid dat PFOA bij de provincie nooit in beeld is gekomen, maar wel in beeld had moeten zijn en daardoor ook niet als ZZS-stof op de lijst stond voor minimalisatie stond”, schrijft Vollenbroek, “uit het verslag van 1996 blijkt dat er meer “dispergeermiddel” (verspreidingsmiddelen-red.) naar de lucht werd geëmitteerd dan vergund en volgens de NER toegestaan. Onduidelijk is of dit PFOA betrof. In de verslagen van 1997 en 1998 wordt de term “C8” genoemd, waarmee PFOA werd bedoeld. Vanaf 1999 is alleen nog sprake van luchtemissie van “dispergeermiddelen” of “NMVOS”, zodat vanaf 1999 sprake lijkt te zijn van het achterhouden van informatie over de kankerverwekkende eigenschappen van PFOA én een verhullende wijze van emissierapportage naar de lucht door DuPont.” Verder blijkt dat er in de periode 1990-2000 circa 2 miljoen kg/jaar aan vluchtige organische stoffen de lucht in ging bij DuPont Dordrecht. Daar zaten volgens Vollenbroek naast heel giftige ook relatief onschadelijk stoffen bij.

2 gedachten over “Jaren verzet van provincie tegen actualisatie vergunning”

  1. Beste Leo, het Openbaar ministerie zal niet helpen in deze zaak. De naan die verbonden is aan het Dupont verhaal is Erik van Heijningen. Van Heijningen was als gedeputeerde verantwoordelijk. Maar… hij is ook oud officier van justitie (openbaar ministerie). En kijk even op Wikipedia voor het CV van Erik van Heijningen. Dan kun je zelf concluderen waarom ook deze zaak waarschijnlijk in de doofpot zal belanden: Erik van Heijningen zit overal in!

  2. Het wordt langzamerhand hoogste tijd dat deze ambtenaren en hun leidinggevende ter verantwoording worden geroepen door het Openbaar Ministerie.
    Schande dat deze personen nog steeds bij de Omgevingsdienst ZHZ zitten.
    En de directeur van de Omgevingsdienst komt dinsdag de gemeenteraad vertellen dat ze zo goed hebben gehandeld.
    Ik ben van mening dat het crimineel handelen is.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld