Kringloopwinkel ondersteunt met cheque boek over Liniecrossers

SLIEDRECHT – In gebouw De Wilgenhorst aan Molendijk 16 is maandagmorgen 22 november 2021 een cheque van € 10.000,– uitgereikt door Kringloopwinkel Sliedrecht aan Stichting Crosslinie Sliedrecht. Het geld is bedoeld als bijdrage aan de kosten voor de totstandkoming van het boek getiteld ‘Liniecrossers, Frontkoeriers van het verzet’ en geschreven door Jelle Simons.

Op de foto v.l.n.r. Yauke van Gool (nabestaande van één van de 21 liniecrossers), Jor van der Jagt (fundraiser Stichting Crosslinie Sliedrecht), Arie de Ruiter (voorzitter Kringloopwinkel Sliedrecht), Sjanie Hilgeman (bestuurslid Kringloopwinkel Sliedrecht) en Gert de Bruin (penningmeester Kringloopwinkel Sliedrecht). (Foto Hans van der Aa / Sliedrecht24)

De aanwezigen werden in het onderhuis ontvangen. Bestuurslid Ab van Gool van Stichting Crosslinie Sliedrecht, erelid, zoon van oud-bewoner Bertus van Gool en broer van John van Gool gaf hen een rondleiding en vertelde over de geschiedenis van de Liniecrossers. De benedenverdieping van De Wilgenhorst is in 2019 door eigenaar van het pand Bert Verheij ter beschikking gesteld aan genoemde stichting. Die hebben daar het Liniecrossers-museum is gevestigd. Op deze plaats was de uitreiking van de cheque. De stichting heeft als doel de nagedachtenis van de Albrecht Liniecrossers die hun leven in de waagschaal hebben gesteld om Nederland te bevrijden van de bezetters levend te houden. Yauke van Gool, weduwe van John van Gool, is erelid Stichting Crosslinie Sliedrecht.

Tekst gaat verder onder tweet. 

Albrechtroute
De Liniecrossers stelden zonder eigenbelang hun leven in de waagschaal om Nederland te bevrijden van de bezetters. Door middel van het overbrengen van militaire berichten en personen van bezet naar bevrijd gebied en op de terugweg onder meer medicijnen mee te nemen naar bezet gebied en aldaar te distribueren. Zij allen maakten deel uit van de Albrecht groep. Het startpunt van de Albrechtroute in bezet gebied was het huis De Wilgenhorst. dat via het Kleindiep in open verbinding stond met de Beneden-Merwede. Het eindpunt in bevrijd gebied was hotel Centraal in Lage Zwaluwe dat via de haven in verbinding staat met de Amer. De oorspronkelijke Albrechtroute liep van De Wilgenhorst in Sliedrecht, Kleindiep, Beneden Merwede, Werkendam, door de Biesbosch, via de Amer naar Drimmelen.

Helse terugtocht
De eerste personen die deze weloverwogen en doordachte route ondernamen waren Bertus (Bertus van Gool) en Alblas (Ko Bakker). Na een barre tocht arriveerde zij in Drimmelen, alwaar de meegenomen militaire berichten werden overhandigd aan de geallieerde en afspraken werden gemaakt over het onderhouden van een vaste dienst tussen het bezette en bevrijde gebied. Op de terugweg bleek echter dat de bezetter diep was geinfiltreed in de Biesbosch. De situatie was daardoor dusdanig veranderd dat zij besloten dat Alblas terug zou gaan naar Drimmelen om verslag uit te brengen van de nieuwe situatie en dat Bertus dan alleen de terugtocht zou ondernemen. Bertus kwam thuis na een helse tocht van twee dagen door de Biesbosch, waarbij hij de geleende roeiboot achter had moeten laten omdat de Duitsers hem onder vuur hadden genomen.

Alternatieve route
Thuis gekomen kon hij meteen weer aan de slag om er voor te zorgen dat al die stapels binnen gekomen militaire berichten weer hun weg zouden vinden naar bevrijd gebied. Deze keer bleef hij in De Wilgenhorst en stuurde hij Koos ( Koos Meijer ) en Grijze Jan ( Jan Visser ) met de opdracht om voor een meer westelijke route te gaan. Deze route liep vanuit Sliedrecht de Wilgenhorst, Kleindiep, Beneden Merwede, Helsluis, Huiswaard sloot, de Overlaat, Nieuwe Merwede, Amer naar de haven van Lage Zwaluwe. De nieuwe Albrechtroute was nu een feit en konden er regelmatige diensten onderhouden worden om de inlichtingen stroom vanuit Rotterdam naar Eindhoven te transporteren.

Bertus
De meeste Liniecrossers waren geen geleerde, academici of militairen. Zij waren bijvoorbeeld schipper, schilder of griendwerker. Ook gold dat voor Bertus, de machinebankwerker waarvan uit een gevonden dossier in Hamburg op het bureau van de contraspionage stond (“Er is een man door wiens vingers alle berichten over troepen verplaatsing en geschutsopstellingen vanuit het bezette gebied naar de inlichtingen dienst in Eindhoven gaan. Deze man wordt Bertus genoemd, moet academisch gevormd zijn en tussen Dordrecht en Gorinchem wonen.”) De Duitsers hadden wel een Bertus op het oog, die inderdaad tussen Dordrecht en Gorinchem woonde, maar die kon dat niet zijn want dat was maar een eenvoudige machinebankwerker. Dit tot groot genoegen van luitenant kolonel Somers, hoofd van de inlichtingen dienst uit Eindhoven. Hij had dit goed ingeschat door Bertus, de eenvoudige machinebankwerker die in de ogen van de Duitsers slechts kruimelwerk kon verrichten, aan te stellen als crossmaster.

Compartimenten
Het huis De Wilgenhorst, start en landingsplaats van de crossings en onderkomen van Bertus en zijn vrouw, stond via een sloot in verbinding met het Middeldiep dus gemakkelijk bereikbaar per roeiboot of kano. Onder de dikke vloer van het huis was een ondergrondse ruimte die uit verschillende compartimenten bestond, gescheiden door dikke muren, die toegankelijk waren via verschillende ingangen. De meest voor de handliggende ingang naar het grootste compartiment was gemakkelijk toegankelijk voor de Duitsers die daar niets vreemds aan kon ontdekken, niet wetende dat er achter de compartimenteringsmuren nog een ruimte was met een aparte ingang. Dit huis was ook de plaats waar berichten werden verzonden via een zogenaamde S’phone. Met dit type zender stond men rechtstreeks in verbinding met rondcirkelende geallieerde vliegtuigen die regelmatig boven Sliedrecht vlogen.

Tegen onderdrukking
Hier werd de post verzameld, overgetypt, verdeeld, waterdicht verpakt en verzwaard zodat zij in geval van nood tijdens een crossing overboord gezet konden worden. Als dit het geval zou zijn dan kon men als nog de kopieen, hetzij met enige vertraging, later versturen. De liniecrossers waren eenvoudige, toch wel gesloten personen. Sommigen waren gelovig en anderen weer niet. Zij deden niet uit financieel belang of eerzucht hun werk maar, zij wilden niet onderdrukt worden, zij wilden zich niet de wet laten voorschrijven en zij vochten voor hun vrijheid. Een van de redenen dat er zo weinig van de gebeurtenissen is overgebleven komt doordat de liniecrossers zelf al niet te spraakzaam waren en zich niet op de borst sloegen, maar ook omdat de kinderen en andere nabestaande er nooit bij stil hebben gestaan om daarover te praten en te vragen wat er in die tijd was gebeurd.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld