‘Chemours krijgt op punten gelijk van voorzieningenrechter’

DORDRECHT / SLIEDRECHT / DEN HAAG – De voorzieningenrechter geeft chemiebedrijf Chemours aan de Baanhoekweg in Dordrecht, pal tevenover het buurtschap Baanhoek en de Sliedrechtse wijk Baanhoek-West, op punten gelijk. De uitspraak gaat over de aangevraagde voorlopige voorziening t.a.v. de laatste ambtshalve wijziging op de vergunning van de provincie. De inwerkingtreding van de desbetreffende voorschriften is opgeschort tot na de uitspraak in de lopende bodemprocedure. Een ander deel van de voorschriften blijft intact. Dat bericht de gemeente Sliedrecht aan de gemeenteraad na ontvangst van een schrijven van gedeputeerden Adri Bom-Lemstra (CDA) en Floor Vermeulen (VVD) van de provincie Zuid-Holland, waarin de gevolgen uiteen worden gezet. 

Half februari 2020 stelde Chemours beroep in tegen het besluit van de provincie Zuid-Holland om de vergunde emissies naar de lucht te verlagen. Chemours vroeg de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen. Dat betekent dat het besluit in zijn geheel niet eerder in werking treedt dan nadat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. De zitting voor de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening was begin juni 2020, waarna eind vorige maand de uitspraak volgde. (Archieffoto Hans van der Aa / Sliedrecht24)

Chemours heeft de voorzieningenrechter gevraagd om de werking van achttien voorschriften te schorsen tot na de uitspraak in de bodemprocedure. Deze voorschriften bevatten onder meer aangescherpte grenswaarden voor de emissie naar de lucht en verplichtingen tot het registreren van (de gehaltes van) (potentieel) zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) in afvalstromen. De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen deels toegewezen en deels afgewezen. “De ambtshalve wijziging treedt nu in werking met uitzondering van een tiental voorschriften die geheel of gedeeltelijk geschorst worden tot zes weken na de uitspraak in de bodemprocedure. Een aantal voorschriften heeft betrekking op aangescherpte grenswaarden voor de emissie naar de lucht”, schrijft de provincie.

Extra tijd
Tijdens het opstellen van deze voorschriften ging de DCMR ervan uit dat de daarvoor door Chemours in juni 2019 aangevraagde reductietechnieken op 1 januari 2021 operationeel zouden kunnen zijn, bericht de provincie Zuid-Holland. Bom en Vermeulen: “Mede omdat de vergunningprocedure langer heeft geduurd dan verwacht, kunnen deze reductietechnieken naar verwachting pas in de zomer van 2021 operationeel zijn. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de termijn waarbinnen Chemours dient te voldoen aan die voorschriften afhankelijk is van een nadere technische beoordeling. Aangezien de voorzieningenrechter vindt dat een voorlopige voorzieningenprocedure zich er niet voor leent hier een oordeel over te geven, zijn deze voorschriften op grond van een belangenafweging geschorst.” In de bodemprocedure adviseert de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) op basis van nader onderzoek de rechtbank hierover adviseren. Bij één voorschrift treft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening dat een gestelde termijn, waarbinnen een meetrapport beschikbaar moet zijn, wordt aangepast van vier naar zes weken. “Dit voorschrift treedt per direct in werking, maar Chemours krijgt dus twee weken extra de tijd om het meetrapport op te leveren. Voor de voorschriften die zich richten op het meten en registreren van het gehalte aan FRD, E1 en polyfluoro-olefinen in afvalstoffen en het opstellen van een massabalans heeft de voorzieningenrechter bepaald dat deze niet in werking treden voor zover het gaat om afvalstromen die volledig in speciale afvalovens worden verbrand en dus niet in het milieu terugkeren. Chemours heeft gemotiveerd onderbouwd dat zij niet (tijdig) aan deze voorschriften kan voldoen.” Voor zover deze voorschriften betrekking hebben op de afvalstromen grond, afvalwater en de afvalstromen die FRD bevatten én die gerecycled worden, wordt het verzoek afgewezen zodat deze voorschriften wel in werking treden. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventuele bodemprocedure. “In de nog te volgen bodemprocedure zal de rechtmatigheid van de betreffende voorschriften inhoudelijk beoordeeld worden. Wij zullen de uitspraak in de voorlopige voorziening delen met het ministerie van  Infrastructuur en Waterstaat zodat het ministerie deze kan betrekken bij de aanpassing van landelijke wetgeving zoals het ‘Besluit melden’. Een uitspraak in de bodemprocedure wordt niet voor 2021 verwacht. Vanzelfsprekend wordt u over de uitspraak geïnformeerd”, aldus Bom en Vermeulen in hun brief.

Gecompliceerd
Begin juni 2020 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een schrijven naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij enkele toezeggingen gestand doet en uitvoering geeft aan een motie. In de brief wordt ingegaan op diverse initiatieven om de risico’s van ZZS in afvalstromen beter te kunnen beheersen. Bom en Vermeulen: “De staatssecretaris zet in op de aanpassing van het Besluit melden, waarbij de verplichting zal worden opgenomen om de aanwezigheid en het gehalte van ZZS in afvalstromen te melden. Op basis van deze melding kan het bevoegd gezag van de ontdoener beter zicht houden op de juiste afvoer en verwerking van deze afvalstromen. Het wetgevingstraject hiertoe zal zich uitstrekken tot begin volgend jaar waarbij de provincie in consultatie zal worden meegenomen. Verder doet de staatssecretaris verslag van recente gesprekken met de ILT en de provincie ZuidHolland over de afvalstromen van Chemours, onder verwijzing naar de uitspraak in voorlopige voorziening in de zaak Chemours van 23 juni 2020, zoals hierboven weergegeven.”  Tot slot gaat de staatssecretaris in op de mogelijkheden rondom de minimalisatieverplichting voor ZZS in afvalstromen voor ontdoeners. Hierover meldt de staatssecretaris in principe aan te willen sluiten bij de bestaande bronaanpak onder het Europese stoffenbeleid (REACH). Echter, in het licht van de ervaringen van de provincie Zuid-Holland, waaruit is gebleken dat beheersing van de risico’s van verspreiding van ZZS naar het milieu op basis van de huidige wet- en regelgeving gecompliceerd is, is er bereidheid om met de provincie in gesprek te gaan over het verder terugdringen van emissies van ZZS via afvalstromen. “Als blijkt dat de minimalisatie van ZZS in afvalstromen onvoldoende via de vergunning van de ontdoener geregeld kan worden, vertrouwen wij op de wetgever om hierin te voorzien. Wij gaan graag in gesprek met de staatssecretaris en hebben inmiddels het initiatief genomen om te komen tot een bestuurlijk overleg.”

Vergunningprocedures
Op 6 mei 2020 berichtte de provincie Zuid-Holland dat de DCMR een definitief besluit heeft genomen op een aanvraag van Chemours. Deze aanvraag betrof diverse aanpassingen van de waterzuivering, ingebruikname van koolfilters en een verlaging van de vergunde indirecte lozing naar het water. “De formele besluitvorming op de door Chemours tijdig ingediende aanvraag voor een bouwvergunning voor de waterzuivering heeft langer geduurd dan gepland. De ontwerpbouwvergunning ligt tot 30 juli 2020 ter inzage, zodat kort daarna de als pilot vergunde tijdelijke installatie voor de verbeterde waterzuivering definitief gemaakt kan worden”, stellen Bom en Vermeulen. In hun brief van begin mei 2020 hebben zij de samenhang geschetst tussen de revisievergunning trajecten van Chemours, DuPont en Performance Materials Netherlands B.V., een dochter van Dow Benelux B.V (Dow). “Dow heeft ons inmiddels laten weten in juli 2020 de vergunningaanvraag in te kunnen dienen. Op basis van de huidige planning verwacht de DCMR de ontwerpbeschikking voor DuPont en Dow eind 2020 te kunnen publiceren. De ontwerpbeschikking voor Chemours verwacht de DCMR eerder te kunnen publiceren. Chemours heeft in juni 2019 diverse emissie-reducerende maatregelen aangevraagd. De aangevraagde reductietechnieken acht Chemours nodig om op termijn te kunnen voldoen aan een aantal van de in de ambtshalve wijziging van de vergunning van december 2019 opgenomen grenswaarden voor emissies naar de lucht. Het ontwerpbesluit heeft begin 2020 ter inzage gelegen. De behandeling van de ingediende zienswijzen heeft meer tijd gevraagd dan gebruikelijk. Wij verwachten dat de DCMR de definitieve beschikking in juli 2020 kan publiceren.”

Afvoer FRD-houdend afval
Half mei 2020 maakte de provincie bekend dat Chemours de maximaal vergunde opslagtermijn voor het uit Italië afkomstige FRD-houdend afval heeft overschreden. De DCMR heeft daarom namens Gedeputeerde Staten een last onder dwangsom heeft opgelegd met een begunstigingstermijn tot 1 juli 2020. “De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft de door Chemours aangevraagde voor export van afvalstoffen benodigde EVOA-beschikking op 19 mei jl. verleend. Op basis van de EVOA-beschikking heeft Chemours het resterende afval op 25 juni jl. laten afvoeren naar België voor definitieve eindverwerking. De DCMR zal na afloop van de begunstigingstermijn controleren of de betreffende partij afvalstoffen in zijn geheel is afgevoerd naar een erkende verwerker”, berichten de twee gedeputeerden tot slot in hun brief aan de gemeenteraad van Sliedrecht.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld