Aansturing ambulances in regio nu anders

SLIEDRECHT / REGIO – De aansturing van ambulances in de regio Zuid-Holland Zuid verloopt vanaf nu anders en efficiënter. Een ambulance keert na een rit niet meer automatisch terug naar de uitrukpost waar hij vertrok. In plaats daarvan gaat hij naar de post waar hij én dichtbij is én/of waar op dat moment de grootste behoefte is aan paraatheid. Dat schrijft de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid donderdag 23 juli 2015 op hun Facebook-pagina.

“Het effect moet uiteindelijk zijn dat bij betere spreiding, ook de gemiddelde aanrijdtijden van de ambulances korter worden. Bij elke minuut is de patiënt gebaat.” (Foto Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid)

Het doel is: de aanrijdtijden naar de patiënt verkorten en onnodige kilometers inperken.

Paraat
“Hoewel we nog steeds zes uitrukposten hebben, beschouwen we de regio vanaf nu nog meer als één aaneengesloten gebied”, legt operationeel manager Jacco van Wingerden van de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid uit. “Van oudsher – uit de tijd dat bijna elke gemeente nog een eigen ambulancedienst had – waren wij georganiseerd in deelgebieden. Tot aan deze zomer was dat nog altijd de norm: de ambulance van bijvoorbeeld de post Klaaswaal die klaar was met een patiënt, ging weer terug naar zijn eigen standplaats, om daar paraat te staan voor de volgende oproep.”

Lege wagen
Het aantal ritten en de drukte zijn door de jaren heen zo toegenomen, dat dit geen houdbare werkwijze meer is. Van Wingerden: “De auto die terugkeert naar zijn eigen post, is misschien harder nodig op een andere post, die op dat moment niet bezet is omdat alle ambulances uitgerukt zijn. Vanaf nu stuurt de meldkamer de lege wagen dan door naar die post. We noemen dat ‘dynamisch ambulancemanagement’. Veel ambulancediensten in het land werken daar al mee, wij vanaf nu ook.”

Loze kilometers
De spil in de nieuwe denk- en werkwijze is de centralist, die in de 112-meldkamer in Dordrecht de noodoproepen aanneemt en precies kan zien waar elke ambulance is. Ton Lagendijk is één van de elf verpleegkundig centralisten die elkaar in de meldkamer afwisselen. Lagendijk: “Hier doen wij ons best om de spreiding van ambulances steeds optimaal te houden.” Hij schetst met een voorbeeld de inefficiëntie van het oude systeem: “Het gebeurde vaak dat een ambulance van pakweg post Papendrecht, die leeg terugkeerde uit het Beatrixziekenhuis in Gorinchem, onderweg de ambulance van Meerkerk tegenkwam die leeg terugreed vanuit het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht. Dat zijn dus allemaal loze kilometers. In dit voorbeeld stuur ik de auto van Papendrecht vanaf nu naar Meerkerk, en die van Meerkerk naar Papendrecht. En zo zijn er natuurlijk tal van combinaties mogelijk, want we hebben zes posten: Dordrecht, Zwijndrecht, Papendrecht, Klaaswaal, Meerkerk en Gorinchem.”

Betere spreiding
Van Wingerden: “Het lijkt simpel, maar het vereist een heel andere manier van denken en coördineren. De werkinstructie die we nu net hebben ingevoerd, zal op nog veel punten voor verbetering vatbaar zijn. Maar het effect moet uiteindelijk zijn dat bij betere spreiding, ook de gemiddelde aanrijdtijden van de ambulances korter worden. Bij elke minuut is de patiënt gebaat.” Voor de centralisten is het even wennen en soms puzzelen wat de beste combinatie is. Lagendijk: “Wij moeten er ervaring in opdoen. En de verpleegkundigen en chauffeurs op de auto’s natuurlijk ook. Zij hebben niet meer één vast thuishonk. Wie in Klaaswaal begint, kan halverwege de dag ineens de post Dordrecht bemensen.” Aan het einde van de dienst, keert elke ambulance uiteraard terug op de post van vertrek, waar de medewerkers hun kleding hebben liggen en fiets of auto hebben staan.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld