SLIEDRECHT – De lokale politieke partij PRO Sliedrecht heeft antwoord gehad van het College van B & W op vragen over de vervolgovereenkomst Sliedrecht-Noord. Deze werd vrijdag 13 december 2024 ondertekend door verschillende partijen. De gemeente gaf daar tot heden geen ruchtbaarheid aan. Ook de gemeenteraad werd niet geïnformeerd en dat leidde onder meer tot vragen bij coalitiepartij VVD Sliedrecht en bij oppositiepartij PRO Sliedrecht. Nu is toegezegd door het college dat de overeenkomst wordt gedeeld met de gemeenteraad. Op de vraag van online krant Sliedrecht24 aan Communicatie gemeente Sliedrecht wanneer er een persbericht komt, is tot heden geen reactie gekomen.
Het gebied Sliedrecht-Noord. PRO Sliedrecht stelde ook een vraag over de bandbreedte van het begrip ‘minimaal 1750′ nieuwe woningen. Het college verwijst terug. “Zoals ook in eerdere communicatie aangegeven zijn er op basis van het huidige concept masterplan Sliedrecht-Noord indicatief ’ten minste 1750′ nieuwbouwwoningen inpasbaar. Pas als het masterplan door de gemeenteraad wordt vastgesteld wordt de bandbreedte definitief bepaald.” (Archieffoto Hans van der Aa / Sliedrecht24)
PRO Sliedrecht wilden onder meer weten wat een vervolgverklaring tot samenwerking is. Volgens het College van B & W moest die er komen. “Omdat de Verklaring tot Samenwerking in 2024 is verlopen, is er nu een Vervolg Verklaring tot Samenwerking opgesteld voor deze vervolgfase. Aan deze vervolgfase doen de volgende partijen mee: Van Wijnen Projectontwikkeling West B.V., Sliedrechts Buiten B.V. (ABB), AM B.V., Heijmans Vastgoed B.V., Gebroeders Blokland Ontwikkeling en Bouw B.V. en BPD Ontwikkeling B.V. Met deze overeenkomst bevestigen deze partijen opnieuw hun verbintenis met het project en geven ze aan positief te staan tegenover de verdere ontwikkeling van Sliedrecht-Noord. We spreken af om ook in deze vervolgfase de benodigde advies- en onderzoekskosten gezamenlijk te dragen. Daarnaast blijven de eerder gemaakte afspraken in de Intentieovereenkomst, het Addendum en de verklaring tot Samenwerking onverkort van kracht”, stelt het college in de beantwoording.
Stedenbouwkundig masterplan
Door de Vervolg Verklaring tot Samenwerking Sliedrecht-Noord te ondertekenen, stemmen ze in met het voortzetten van de samenwerking. College: “Het doel is om integrale afstemming te realiseren over het concept masterplan met medeoverheden, betrokken partijen en belanghebbenden. Naar verwachting zal in de loop van 2025 een stedenbouwkundig masterplan met bijbehorende financiële raming, aan de gemeenteraad worden aangeboden ter vaststelling. Gekoppeld daaraan streven ze ernaar om ook gezamenlijk een ontwikkel- en verwervingsstrategie voor het project overeen te komen. College: “Na het besluit over het masterplan is het voornemen om in drie maanden tijd een vervolgovereenkomst (Samenwerkingsovereenkomst) te sluiten over de samenwerkingsvorm voor de ontwikkeling en realisatie, kostenverhaal, mate en wijze van grondinbreng en/of -uitruil.”
Garant onderzoekskosten
Het geld is voor PRO Sliedrecht een belangrijk punt. Daarom vroeg ze het college welk bedrag deze partners gaan bijdragen aan de voorbereidingskosten van de Noord-Zuidverbinding.” De ontwikkelaars hebben afgelopen zomer opnieuw hun vertrouwen uitgesproken in de ontwikkeling van Sliedrecht-Noord. Ook geven de ontwikkelaars aan dat ook zij de Noord-Zuidverbinding van cruciaal belang vinden voor een succesvolle ontwikkeling van Sliedrecht-Noord. “Daarom hebben ze toegezegd om gedurende de tweede helft van 2024 voor 50% garant te staan voor de onderzoekskosten van de Noord-Zuidverbinding. Deze toezegging geeft het college het vertrouwen dat de projectontwikkelaars hetzelfde belang nastreven. Zoals ook eerder aangegeven is deze bijdrage duidelijk op het moment dat het masterplan met bijbehorende financiële raming wordt voorgelegd aan de gemeenteraad ter vaststelling. De gemeente werkt de komende maanden vanuit vertrouwen samen met de ontwikkelaars Heijmans, Van Wijnen, BPD, ABB, Gebroeders Blokland en AM aan de afronding van het stedenbouwkundige masterplan, de samenwerkingsconstructie en de businesscase”, bericht het college in de beantwoording.