Gedeputeerden hopen op duidelijkheid betrouwbare grenswaarden PFOA

DEN HAAG / DORDRECHT / SLIEDRECHT – De provincie Zuid-Holland treeft handhavend op tegen chemiebedrijf Chemours. “Voor ons als bevoegd gezag is de precieze bron van de PFOA voor de opgelegde dwangsom op dit moment niet relevant. We hebben PFOA aangetroffen in de indirecte lozing, dat is ons inziens niet aangevraagd en niet vergund in de omgevingsvergunning, die wij op 3 oktober 2013 hebben verleend. Daarom hebben wij besloten over te gaan tot handhaving”, schrijven de gedeputeerden Rik Janssen (SP) van Handhaving en Floor Vermeulen (VVD) van Vergunningen donderdag 13 december 2018 aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland.

Chemiebedrijf Chemours heeft maandag 10 september 2018 pro forma beroep ingesteld tegen de door Gedeputeerde Staten genomen beslissing op bezwaar. Dinsdag 20 november 2018 heeft Chemours de beroepsgronden aangevuld. De verwachting is dat deze zaak in de eerste helft van 2019 door de rechtbank wordt behandeld. (Archieffoto Hans van der Aa / Sliedrecht24)

De DCMR blijft volgens de gedeputeerden frequent monsters nemen van het afvalwater. “Wanneer er een PFOA concentratie in de indirecte lozing wordt vastgesteld, wordt er een dwangsom verbeurd. Tot op heden zijn er geen verdere overtredingen vastgesteld. Er zijn verschillende hypothesen die zouden kunnen verklaren waarom PFOA in de metingen aangetroffen wordt: De historische bodemverontreiniging; het ontstaan van PFOA als bijproduct in het proces; of de aanwezigheid van PFOA als verontreiniging in de GenX grondstof”, aldus Janssen en Vermeulen.

Geen emissie
Tot 2020 geldt er vanuit Reach regelgeving geen stofspecifiek verbod of restrictie voor PFOA. Vanaf 4 juli 2020 is de productie van PFOA als zuivere stof en de toepassing van PFOA in andere producten boven een drempelwaarde voor de meeste toepassingen niet langer toegestaan. “Op deze verbodsbepaling zijn in EU regelgeving een aantal  uitzonderingen gemaakt, onder andere voor PFOA dat ontstaat als onvermijdelijk bijproduct tijdens de productie van fluorchemicaliën met een koolstofketen van ten hoogste zes atomen, zoals FRD-9031. D¡t betekent echter niet dat daarmee ook de emissie is toegestaan”, schrijven de gedeputeerden aan de statenleden.

Onvermijdelijk
Het standpunt van Chemours is volgens Gedeputeerde Staten dat de emissie van een kleine hoeveelheid PFOA onvermijdelijk is en inmiddels heeft Chemours daarom de indirecte lozing van 0,15 kg PFOA per jaar aangevraagd. Janssen en Vermeulen: “De enkele omstandigheid dat een (beperkte) emissie van PFOA wordt aangevraagd, is nog geen reden om de vergunning te weigeren. Mede op basis van de adviezen van Rijkswaterstaat als waterkwaliteitsbeheerder voor het ontvangende oppervlaktewater wordt daarover namens GS een besluit genomen.”

Vijftien keer strenger
Om de risico’s voor omwonenden te kunnen inschatten, heeft het RIVM in 2016 een grenswaarde afgeleid voor chronische blootstelling aan PFOA. Deze nieuwe grenswaarde (12,5 ng per kg lichaamsgewicht per dag) ligt volgens Gedeputeerde Staten aanzienlijk lager dan de op dat moment door verschillende instanties zoals de Amerikaanse milieudienst EPA en de European Food Safety Authority ( EFSA) gehanteerde grenswaarden. Janssen en Vermeulen in de brief: “ln 2018 heeft EFSA een nadere analyse uitgevoerd naar bestaande wetenschappelijke onderzoeken met als doel de EFSA grenswaarde uit 2008 (1500 ng per kg lichaamsgewicht per dag) te actualiseren. Donderdag 13 december 2018 heeft EFSA zijn nieuwe voorlopige gezondheidskundige grenswaarde voor PFOA en PFOS gepubliceerd.” De door EFSA voorgestelde voorlopige grenswaarde voor PFOA is volgens de provincie Zuid-Holland vijftie keer strenger dan de gezondheidskundige grenswaarde, die RIVM in 2016 heeft afgeleid.

Betrouwbare grenswaarden
Het RIVM heeft vragen gesteld over de wetenschappelijke onderbouwing van de gepubliceerde grenswaarden. “Het RIVM herziet – gezien het voorlopige karakter van de grenswaarden – eerdere adviezen niet. ln 2019 zal EFSA een risicobeoordeling uitvoeren voor blootstelling aan andere perfluorverbindingen. Het RIVM zal, waar mogelijk, met EFSA samenwerken. Het is aan het RIVM als onafhankelijk wetenschappelijk instituut om te bezien of de voorlopige EFSA grenswaarde aanleiding geeft de eigen grenswaarde (RIVM 2016) te heroverwegen”, aldus Janssen en Vermeulen. Het is vervolgens aan het Rijk volgens hen om te beoordelen of er grond is de eerder vastgestelde normen voor PFOA bij te stellen. “Gezien de persistentie van de stof en de nog steeds aantoonbare aanwezigheid in mensen, bodem en oppervlaktewater zijn betrouwbare grenswaarden voor ons van belang. ln het eerstvolgende bestuurlijk overleg met het Rijk en de betrokken gemeenten zullen wij dit opnieuw onder de aandacht brengen”, schrijven de twee gedeputeerden. 

1 gedachte over “Gedeputeerden hopen op duidelijkheid betrouwbare grenswaarden PFOA”

  1. Jammer dat regelgeving zo veel achter loopt. De put wordt altijd gedempt als het kalf verdronken is. Bij nieuwe productie processen zou vooraf gekeken moeten worden welke schadelijke reststoffen gevormd worden. Medicijnen moeten ook langdurig getest worden op schadelijke bijwerkingen voor ze op de markt gebracht mogen worden. Hopen dat door het overleg tussen RIVM en EFSA ook snel een oplossing komt voor de met PFOA vervuilde grond in de regio die meerdere bouwplannen tegenhoud.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld