‘DuPont stortte PFOA-afval op Derde Merwedehaven’

DEN HAAG / REGIO – Chemiebedrijf DuPont heeft naar aanleiding van het incident het rapport ‘Onderzoek naar de DuPont Dordrecht formaldehyde emissie augustus 2016’ opgesteld. Donderdag 3 november 2016 aan het eind van de middag heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland de statenfracties hierover uitgebreid geïnformeerd. De brief is in het bezit van Sliedrecht24 en is ondertekende door de gedeputeerden Rik Janssen (SP) van Milieu en Handhaving en Floor Vermeulen (VVD) van Vergunningverlening.

In het verleden is volgens de provincie afval gestort op de afvalberging Derde Merwedehaven pal tegenover Sliedrecht dat afkomstig was van het toenmalige DuPont en naar alle waarschijnlijkheid residu PFOA bevatte. (Archieffoto Martin Dekker / Sliedrecht24)

Een verspreidingsberekening van extern ingenieursbureau Antea maakte onderdeel uit van het rapport. Vrijdag 30 september 2016 heeft OZHZ het rapport ontvangen en beoordeeld in samenspraak met de DCMR milieudienst Rijnmond, DG&J en het RIVM. 

Onderzoeken
Naar aanleiding van aanvullende vragen en het verzoek van OZHZ om een tweede verspreidingsberekening heeft DuPont donderdag 20 oktober 2016 de definitieve rapportages ingediend. Het rapport van Antea is aangepast en Buro Blauw heeft een tweede verspreidingsberekening gemaakt. Beide verspreidingsberekeningen zijn beoordeeld door OZHZ. Tevens is TNO gevraagd om te controleren of de door DuPont genoemde hoeveelheid geëmitteerde formaldehyde correct is berekend. Aan DG&J is gevraagd te adviseren over de mogelijke gezondheidsrisico’s van de emissie.
TNO heeft de rapportage beoordeeld en bevestigd dat de onderliggende berekeningen waarmee de grootte van de emissie is bepaald correct zijn uitgevoerd en de berekende massastroom (de hoeveelheid geëmitteerde formaldehyde in kg/uur) van de juiste ordegrootte is. Deze conclusie komt overeen met het oordeel van de betrokken omgevingsdiensten OZHZ en DCMR.

Gevolgen gezondheid
DG&J is op basis van het definitieve rapport tot de volgende conclusies gekomen dat de meeste omwonenden naar verwachting niets hebben gemerkt van de formaldehyde lozing. Mogelijk hebben enkele omwonenden tijdens de lozing formaldehyde kunnen ruiken. Mogelijk hebben enkele omwonenden tijdelijk lichte irritatie van ogen of luchtwegen ondervonden. Er zijn door de lozing voor de omwonenden geen nadelige gezondheidseffecten op de langere termijn te verwachten. Het risico op kanker door de lozing is verwaarloosbaar klein. Het onderzoek naar eventuele risico’s voor omwonenden als gevolg van het formaldehyde íncident is met de adviezen van TNO en de DG&J afgerond.

Lasten onder dwangsom
OZHZ startte namens de provincie een aantal handhavingsprocedures op om daarmee herhaling van overtredingen te voorkomen. lnmiddels zijn twee formele lasten onder dwangsom opgelegd. Op 14 oktober 2016 heeft OZHZ namens de provincie een handhavingsbesluit genomen inhoudende dat het bedrijf een onafhankelijke veiligheidsstudie moet uitvoeren naar alle onderdelen van de Delrin Chemical fabriek en de daarin gerdentificeerde maatregelen dient uit te voeren. “Voor de overige voorgenomen handhavende maatregelen zijn inmiddels de vooraankondigingen van de lasten onder dwangsom verstuurd. Verder hebben wij DuPont medegedeeld dat de stilgelegde Delrin Chemical fabriek niet opgestart mag worden voordat het bedrijf middels veiligheidsstudies heeft aangetoond dat zij voldoende maatregelen heeft genomen om deze fabriek veilig te kunnen bedrijven. Tot op heden vindt geen productie plaats bij de Delrin Chemical fabriek”, aldus de gedeputeerden in hun brief. 

Stortplaatsen
De provincie informeerde in de brief woensdag 25 mei 2016 over de opdracht aan het RIVM voor het verificatie- en steekproef onderzoek naar PFOA. “Hierbij hebben wij aangegeven nader onderzoek te doen of er mogelijk in het verleden PFOA-houdend afual gestort is op een aantal stortplaatsen in de omgeving. Zowel bij de stortplaatsen waarvoor de gemeente bevoegd gezag is als bij de stortplaatsen met de provincie als bevoegd gezag is onderzoek uitgevoerd met als doel de eventuele risico’s en mogelijke maatregelen in kaart te brengen.” Het college van B&W van Dordrecht heeft donderdag 27 oktober 2016 de gemeenteraad geïnformeerd over de stand van zaken bij de stortplaatsen waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is.

PFOA op Derde Merwedehaven
Gedeputeerde Staten zijn het Wabo bevoegd gezag voor de stortplaatsen Derde Merwedehaven en Crayestein-West. Bij beide stortplaatsen is in het verleden afval gestort dat afkomstig was van het toenmalige DuPont en naar alle waarschijnlijkheid residu PFOA bevatte. Op verzoek van de provincie hebben de beheerders van beide stortplaatsen opdracht gegeven tot milieukundig bodemonderzoek naar de aanwezigheid van PFOA bij de stortplaatsen Derde Merwedehaven en Crayestein-West. Het is voor het eerst dat de provincie Zuid-Holland dit zwart op wit geeft. Bij dit onderzoek zijn in en rondom de stortplaatsen lage tot zeer lage concentraties PFOA gevonden.

Peilbuizend beschadigd
ln alle gevallen ligt het gemeten gehalte PFOA in het grondwater beneden de voorlopige risicogrens van 248 pg/|. Deze is in 2014 in opdracht van DuPont/Chemours opgesteld door milieuadviesbureau Environ Netherlands BV op basis van de methodiek van de European Food Safety Authority (EFSA). Dit naar aanleiding van de bodemverontreiniging op het terrein van Chemours / DuPont. Op stortplaats Crayestein-West is op één meetpunt een PFOA concentratie in het grondwater gemeten die met 210 ttgll significant afwijkt van alle andere metingen. Aangenomen wordt dat op deze locatie twee peilbuizen beschadigd zijn waardoor plaatselijk stortmateriaal en/of percolaat in contact is gekomen met het grondwater. Mogelijk is er op Crayestein-West sprake geweest van variërende grondwaterstanden.

Vervolgonderzoek
Op basis van de voorliggende rapporten zijn of worden volgens de provincie Zuid-Holland de volgende maatregelen door ons genomen. Ondanks dat op geen enkel meetpunt bij Crayestein-West en Derde Merwedehaven sprake is van overschrijding van de gehanteerde grenswaarde volgt nader onderzoek naar de herkomst van de op beide stortplaatsen gemeten concentraties PFOA. Mogelijke bronnen zijn naast het aanwezige stortmateriaal ook depositie vanuit de lucht en instromend oppervlaktewater. Het vervolgonderzoek wordt afgestemd met de gemeente Dordrecht. Om de ontwikkelingen bij Crayestein-West en Derde Merwedehaven zorgvuldig te kunnen volgen, wordt het reguliere grondwatermonitoringsprogramma van beide stortplaatsen uitgebreid met een regelmatige analyse op PFOA.

Archiefonderzoek
De beheersmaatregelen voor de grondwaterstand bij Crayestein-West worden zodanig aangepast dat verspreiding van PFOA tegen gegaan wordt. Tevens zijn beide mogelijk beschadigde peilbuizen op 24 augustus 2016 afgedicht zodat hierlangs geen uitwisseling meer kan plaatsvinden tussen het stortmateriaal en het grondwater. De lange termijn effecten van beide maatregelen worden gemonitord. “Een extern bureau wordt gevraagd archiefonderzoek te doen om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de hoeveelheden en samenstelling van het in het verleden op Crayestein-West en Derde Merwedehaven door DuPont gestorte bedrijfsafval dat mogelijk PFOA bevatte. Het archiefonderzoek geeft ook meer duidelijkheid over de op dat moment van kracht zijnde vergunningsvoonvaarden en het door de exploitant van de stortplaats opgestelde stortreglement.” Omdat er nog geen landelijke interventiewaarde (landelijke norm) voor PFOA is vastgesteld, heeft de gemeente Dordrecht in samenwerking met de provincie aan het RIVM opdracht gegeven om lokale interventiewaarden voor PFOA op te stellen. Deze worden in het voorjaar van 2017 verwacht. “Zodra deze beschikbaar zijn, zal de situatie bij beide stortplaatsen aan de hand van de dan beschikbare laatste monitoringsgegevens opnieuw beoordeeld worden”, laten de bestuurders weten. 

Lopende onderzoeken
De Statenleden zijn vrijdag 16 september 2016 geïnformeerd over de door Gedeputeerde Staten gevoerde gesprekken met de directie van Chemours en de Raad van Commissarissen (RvC), en heeft u informatie ontvangen over GenX. Donderdag 13 oktober 2016 heeft GS een brief gestuurd naar de RvC waarin is gevraagd om een formele reactie op de gestelde vragen naar wat Chemours eigenstandig doet en kan doen ter verbetering van de veiligheid en welke maatregelen Chemours bereid is te nemen omwille van de gezondheid en veiligheid van omwonenden. ln de procedure vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu woensdag 26 oktober 2016 zegde gedeputeerde Janssen toe een overzicht te verstrekken van te verwachten onderzoeksresultaten met betrekking tot Chemours. Dat staat hieronder met de te verwachten datum van publicatie: