DEN HAAG / SLIEDRECHT – De Tweede Kamer is donderdagmiddag 11 mei 2017 ingelicht over de uitkomsten van het RIVM-onderzoek. Leden van de kamer ontvingen een brief van demissionair-staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) van Milieu. Ze neemt alle aanbevelingen van het RIVM over.
Het bedrijf Chemours / DuPont tegenover Sliedrecht, op Dordts grondgebied. (Foto Hans van der Aa / Sliedrecht24)
“Samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht heb ik een aantal onderzoeken laten uitvoeren. Een deel daarvan was al eerder afgerond. Over de resultaten daarvan bent U geïnformeerd in mijn brief van 14 december 2016. In die brief is uw Kamer ook toegezegd dat ik zal aangeven wat er bekend is over de stoffen die nu door het bedrijf gebruikt worden ter vervanging van PFOA (de ‘GenX-techniek’) en over de gezondheidseffecten die omwonenden kunnen ondervinden als gevolg van de emissie van deze stoffen”, begint Dijksma haar brief.
EFSA
Uit de steekproef, gedaan bij 382 personen, blijkt dat deelnemers die langdurig dichtbij de fabriek wonen hogere bloedwaarden hebben dan diegenen die verder weg of minder lang in de omgeving wonen. Deze laatste twee groepen hebben PFOA-waarden in het bloed die overeenkomen met achtergrondwaarden zoals in andere onderzoeken in de EU zijn gevonden. 4,7% van de deelnemers (18 personen) heeft hogere bloedwaarden dan verwacht, namelijk hoger dan 21 nanogram per milliliter (ng/ml) bloedserum. Dat is de gemiddelde maximale waarde die bij eerdere bevolkingsstudies in de EU is gevonden bij personen die geen bijzondere PFOA-blootstelling hebben gehad. Dijksma: “Mogelijke verklaringen die het RIVM voor deze hogere waarden geeft, zijn persoonlijke kenmerken zoals een hoge historische blootstelling, andere blootstellingsbronnen (zoals gebruik van PFOA-houdende producten) of een halfwaardetijd in het lichaam die sterk afwijkt van het gemiddelde. Het RIVM geeft aan dat er nog steeds wetenschappelijke discussie is over wat nu een veilig niveau van blootstelling is. In 2016 heeft het RIVM een gezondheidskundige grenswaarde afgeleid van 89 ng/ml. Op dit moment wordt door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) een evaluatie uitgevoerd naar de gezondheidskundige grenswaarde voor PFOA. De resultaten hiervan worden over ongeveer een jaar verwacht. Mogelijk wordt door EFSA een grenswaarde lager dan 89 ng/ml voorgesteld. Op dat moment zal RIVM zijn grenswaarde opnieuw bekijken, zodat eventuele nieuwe inzichten van EFSA kunnen worden meegewogen.”
Oorzakelijk verband?
Of dit alles in het verleden en nu heeft geleid tot nadelige gezondheidseffecten is volgens Dijksma niet eenvoudig vast te stellen. Dijksma: “Op basis van de bevindingen van het bloedonderzoek, de analyse van epidemiologische studies en de in 2016 uitgevoerde risicobeoordeling bevestigt het RIVM de in 2016 gegeven conclusie dat omwonenden nadelige effecten kunnen hebben ondervonden. Hierbij moet allereerst worden gedacht aan verhoging van de cholesterolconcentratie in het bloed, verlaagd geboortegewicht en veranderingen van leverenzymen. Er is volgens het RIVM veel onzekerheid bij welke concentraties PFOA deze effecten optreden. Bovendien is het op basis van de beschikbare epidemiologische informatie niet mogelijk een oorzakelijk verband aan te tonen tussen de ongewenste veranderingen, indien deze zich voor hebben gedaan, en blootstelling aan PFOA.” Het RIVM verwacht dat een (individueel) gezondheidsonderzoek onder omwonenden weinig tot geen gezondheidswinst oplevert voor omwonenden. Dijksma: “Reden hiervoor is dat sommige van de verwachte effecten al bij bestaande controles onderzocht worden (zoals verlaagd geboortegewicht), terwijl andere effecten (zoals het ontstaan van kanker) heel weinig zullen voorkomen. Hierdoor is de kans klein dat bij een gezondheidsonderzoek naar deze aandoeningen nieuwe gevallen zullen worden gevonden.”
Aanbevelingen
Het RIVM doet in het onderzoeksrapport aanbevelingen. “Laat de Dienst Gezondheid en Jeugd (regionale GGD) in samenspraak met het RIVM de huisartsen, verloskundigen en medisch specialisten in de regio informeren over de nadelige effecten waar aanwijzingen voor zijn gevonden; Volg de wetenschappelijke literatuur over de effecten van PFOA en de internationale ontwikkeling rond grenswaarden voor deze stof; Voor onderzoeksdoeleinden zou een aanvullend blootstellingsonderzoek onder de deelnemers met een hogere bloedconcentratie PFOA overwogen kunnen worden, om een verklaring voor deze hogere waarde te vinden”, aldus het RIVM.
Reactie op de resultaten en aanbevelingen
Ik constateer dat met de kennis van nu de blootstelling in het verleden te hoog is geweest. Mensen kunnen daar negatieve effecten van hebben ondervonden. Zelfs nu, vijf jaar na het stopzetten van de emissie, zien we bij een deel van de direct omwonenden nog concentraties waarbij nadelige effecten, hoe klein wellicht ook, niet uit te sluiten zijn. Tegelijkertijd ben ik blij dat het onderzoek uitwijst dat het grootste deel van de bevolking geen opvallende concentraties PFOA in het bloed heeft. Het onderstreept daarmee ook het belang van het in de EU ingezette verbod op deze stof. Het RIVM stelt dat er nog veel onzekerheid is over de vraag bij welke bloedconcentraties veranderingen in het lichaam optreden. De onderzoeken en deze brief zullen dus niet alle vragen kunnen beantwoorden die er bij mensen leven. “De bestuurders van de provincie en betrokken gemeenten en ik zijn ons daarvan bewust. Om direct omwonenden de gelegenheid te bieden om een toelichting te krijgen op deze rapporten en een antwoord op hun vragen zullen er door de gemeenten informatiebijeenkomsten worden georganiseerd. Indien mensen daar behoefte aan hebben, kunnen zij uiteraard ook met vragen terecht bij de Dienst Gezondheid en Jeugd of bij hun huisarts”, aldus Dijksma aan de kamer, “Daarnaast wil ik zoveel als mogelijk de nog resterende vragen wegnemen. Het RIVM geeft aan dat het zinvol kan zijn om alle steekproefdeelnemers die een hogere bloedwaarde hebben (boven 21 ng/ml) uit te nodigen voor een nadere analyse van de specifieke situatie van betrokkenen. Alhoewel zo’n onderzoek niet direct gezondheidswinst voor hen zal opleveren, leidt het mogelijk wel tot meer inzicht in het ontstaan van hogere concentraties, en zou het daarom deze mensen kunnen helpen bij het vinden van een verklaring waarom zo’n hogere waarde bij hen aanwezig is. Deze aanbeveling wil ik graag overnemen, in samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Dordrecht, Sliedrecht en Papendrecht. Met de betrokken gemeenten en de provincie Zuid-Holland zal het RIVM gevraagd worden om een onderzoeksvoorstel.”
PFOA
Ook de andere aanbevelingen die het RIVM doet, neemt Dijksma over, in samenwerking met de betrokken overheden. Dijksma: “De Dienst Gezondheid en Jeugd zal in opdracht van de betrokken gemeenten en in samenspraak met het RIVM de informatievoorziening aan huisartsen, verloskundigen en medisch specialisten verzorgen. Dit zal tegelijk met de publicatie van deze brief plaatsvinden. Het volgen van wetenschappelijke literatuur over stoffen en ontwikkeling van grenswaarden is een van de taken die het RIVM heeft. In overleg met het RIVM zal ik bezien of specifiek voor PFOA aanvullende afspraken moeten worden gemaakt in het werkprogramma van het RIVM. In mijn brief van 24 maart 2016 deed ik, naast de eerder in deze brief vermelde toezeggingen, nog enkele aankondigingen van acties die ondernomen zouden worden, ook door andere overheden. Dit betrof het meten van de aanwezigheid van PFOA in drinkwaterputten, een onderzoek naar de historische emissie van PFOA, een nadere analyse van het effect van de PFOA-lozing uit de bodemsaneringsinstallatie en een aankondiging van een Europees verbod op de import en productie van PFOA in producten.”
GenX
Ook is onderzocht wat de effecten zijn van de GenX-techniek. Dijksma: “Uw Kamer heeft bij mijn brief van 14 december jl. hier al diverse rapporten over ontvangen. Kort samengevat was de conclusie van deze onderzoeken dat de concentratie PFOA in drinkwater wel verhoogd is geweest, maar dat hierdoor op geen enkel moment bij mensen de huidige gezondheidskundige grenswaarde overschreden is en er dus geen sprake is geweest van een risico voor de volksgezondheid. Voor de blootstelling via lucht aan GenX-stoffen concludeerde het RIVM dat naar verwachting het niveau van blootstelling aan deze stoffen geen risico voor de gezondheid van omwonenden met zich meebrengt. Voor een definitieve conclusie bleken aanvullende gegevens nodig. Sinds december vorig jaar zijn op dit punt de volgende stappen gezet. In overleg met het Europees Agentschap voor Chemische stoffen (ECHA) en het Duitse Bondsinstituut voor arbeidsveiligheid en gezondheid (BAuA) is besloten om de Europese stofevaluatie van de GenX-stoffen gezamenlijk door RIVM en BAuA te laten uitvoeren. Deze evaluatie loopt tot maart 2018. Het RIVM heeft een richtwaarde afgeleid voor de maximale concentratie GenX-stoffen in drinkwater . Deze richtwaarde is door Rijkswaterstaat gebruikt om een advies te geven over de wijzigingen in de omgevingsvergunning die de provincie wilde doorvoeren. Rijkswaterstaat adviseerde om de lozing nog verder terug te brengen dan de provincie voornemens was te doen, om daarmee ook op langere termijn de veiligheid van het drinkwater te garanderen. Ik wil hierbij aangeven, mede naar aanleiding van het verzoek van het lid Kröger, dat er geen sprake was van een actueel risico voor de volksgezondheid. De gemeten concentraties GenX-stoffen in drinkwater liggen op dit moment ver onder de richtwaarde. Het advies van Rijkswaterstaat had als doel om ook voor de toekomst de drinkwaterbronnen te beschermen. Dit advies is door de provincie overgenomen in de op 21 april 2017 gepubliceerde vergunning.”
Naast een richtwaarde voor drinkwater heeft het RIVM op verzoek van Dijksma ook onderzocht of het mogelijk is een waterkwaliteitsnorm voor de GenX-stoffen vast te stellen. “Deze norm is onder meer nodig om te bepalen of consumptie van vis uit de rivier op lange termijn veilig blijft. Het RIVM-rapport stuur ik u hierbij toe (bijlage 4). Het RIVM concludeert dat het ontbreekt aan een bioconcentratiestudie in vissen om deze norm vast te stellen. Deze studie kan via twee sporen aan het bedrijf gevraagd worden: via de vergunning en via de Europese stofevaluatie. De provincie heeft in de gepubliceerde omgevingsvergunning een onderzoeksverplichting voor deze studie opgenomen. Omdat deze vergunning nog vatbaar is voor beroep zal voorlopig op beide sporen worden ingezet. In mijn brief van december heb ik aangegeven dat het niet mogelijk was om via de instrumenten die de Europese wetgeving biedt meer informatie op te vragen over een afbraakproduct van de GenX-technologie, de stof E1. RIVM, de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (namens de provincie) en Chemours onderzoeken nu welke acties uitgevoerd kunnen worden om de eigenschappen van deze stof helder te krijgen. Inmiddels is in de gewijzigde omgevingsvergunning die op 21 april door de provincie is gepubliceerd de toegestane emissie van E1 al met bijna tweederde verlaagd”, aldus Dijksma.
Emissiegegevens PFOA
In opdracht van de provincie Zuid-Holland heeft TNO een nader onderzoek gedaan naar de historische emissie van PFOA (vóór 1998). De conclusie van dat onderzoek was dat de emissie in de jaren negentig van de vorige eeuw circa 5 ton per jaar was. Dijksma: “Dit komt overeen met scenario 2 zoals door RIVM gepresenteerd in zijn rapport van maart 2016. Daarmee is er geen aanleiding om de risicoschatting zoals gepresenteerd in dat rapport te herberekenen.”
Bodemverontreiniging
Rijkswaterstaat en de gemeente Dordrecht hebben nogmaals de werking van het huidige beheerssysteem van de bodemverontreiniging onder het bedrijfsterrein van DuPont en Chemours bekeken. De conclusie hiervan is dat het beheerssysteem adequaat functioneert. Dijksma: “Vanuit de bodemsaneringsinstallatie wordt opgepompt verontreinigd grondwater na zuivering op de Merwede geloosd. De zuiveringsinstallatie reinigt het water grotendeels van PFOA. De resterende vracht PFOA is dusdanig klein dat het effect hiervan verwaarloosbaar is.”
Import en productie van PFOA
De Europese Raad heeft op 3 april jl. vastgesteld geen bezwaar te hebben tegen een verbod op het produceren en in de handel brengen van PFOA en het gebruik ervan in producten. “Het is nu aan de Europese Commissie om dit verbod vast te stellen. Dit zal, naar ik verwacht, op korte termijn gebeuren”, schrijft Dijksma in haar brief aan de Tweede Kamer.
Graag inderdaad ja….
‘STOPFOA – GÉÉNX’
PFOA wordt niet meer toegepast, nú is GenX aan de beurt! Anders komen wij wellicht zelf aan de beurt – vroeg of laat – en dát willen we NIET!
Díe beurt slaan we graag over…