BILTHOVEN / DORDRECHT / SLIEDRECHT – Het onderzoek dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) nu doet, waarin wordt uitgezocht wordt tot welke concentraties PFOA in lucht en water (geen norm voor oppervlaktewater-red.) de emissie door DuPont in Dordrecht (tegenwoordig Chemours Nederland – red.) kunnen hebben geleid, wordt gedaan vanaf het jaar 1998. “De noodzaak van het wel / niet meenemen van de periode voor 1998 is onderdeel van het onderzoek”, volgens het RIVM, dat half april 2016 met het onderzoeksrapport zegt te komen.
Dat antwoordt Marion Nijhof van het RIVM Communicatie en Documentaire Informatievoorziening in een e-mail op vragen van het voormalige PvdA-statenlid Eline van den Boogaard uit Dordrecht. Op de foto het gebouw van het RIVM in Bilthoven (Foto website RIVM)
Bij het uitkomen van het rapport wordt meer duidelijkheid over de blootstelling en eventuele gezondheidseffecten en worden zaken in de juiste context geplaatst. In dit rapport wordt nu niet in gegaan op medische vragen. Het onderzoeksrapport is gemaakt in opdracht van het Ministerie van Infractructuur en Milieu naar de blootstelling van de lucht, het drinkwater en de gemiddelde inname van voeding in Nederland. Het RIVM betrekt onafhankelijk onderzoek in haar oordeel en het RIVM onderzoek inclusief volledige bronvermelding zal openbaar worden.
ZZS
Naar aanleiding van onder meer de plaatsing van de stof op de Europese lijst van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) heeft het RIVM perfluoroctaanzuur (PFOA) in 2013 op de Nederlandse ZZS-lijst geplaatst. “De Nederlandse overheid pakt Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) met voorrang aan. Dit zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of zich in de voedselketen ophopen. Doel van het overheidsbeleid is om deze stoffen zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Dat gebeurt onder meer door in vergunningen regels te stellen voor lozingen op water en uitstoot naar de lucht”, schrijft Nijhof aan Van den Boogaard.
Niet vrijkomen
Sinds 1 januari 2016 geldt op basis van de Nederlandse Emmissierichtlijn Lucht (NeR) de minimalisatieverplichting voor Zeer Zorgwekkende Stoffen. Nijhof: “Dat betekent dat voor deze stoffen moet worden gestreefd naar het niet vrijkomen in de lucht (nulemissie). De NeR heeft geen formele wettelijke status. Het is de bedoeling dat de NeR wordt gebruikt als richtlijn voor de vergunningsverlener.” Hier staat een verdere toelichting op de Nederlandse ZZS lijst en een toelichting op de Europese lijst van zeer zorgwekkende stoffen (REACH SVHC kandidaatslijst).
Gedeligeerd
Op de vraag hoeveel de gehanteerde veiligheidsnorm bedragat voor de aanwezigheid van PFOA in het riool momenteel en hoeveel was deze in het verleden zegt het RIVM: “Voor het verlenen van een lozingsvergunning van rioolwater worden er afspraken gemaakt met het bevoegd gezag. Het RIVM heeft hier geen rol in en heeft dan ook geen norm afgeleid voor rioolwater ‘an sich’. Voor rijkswateren zijn de regionale directies van Rijkswaterstaat het bevoegd gezag. Voor niet-rijkswateren zijn de provincies het bevoegd gezag, maar die hebben deze taak gedelegeerd aan de waterschappen.”
Voor het innemen van water voor de drinkwaterbereiding geldt volgens het RIVM op basis van de Drinkwaterregeling een signaleringswaarde van 1 μg/L. Nijhof: “Deze vereisten zijn gericht op drinkwaterbedrijven. Bij overschrijding van deze waarden moet nader onderzoek plaatsvinden naar humaan toxicologische risico’s (giftigheid voor de mens).” Hoe is de relatie tussen de veiligheidsnorm voor drinkwater en de andere gehanteerde veiligheidsnormen voor PFOA? “Drinkwaternormen zoals opgenomen in het Drinkwaterbesluit en zoals afgeleid door de WHO (wereldgezondheidsorganisatie-red.) gelden voor levenslange blootstelling. De standaardmethode houdt in dat een deel van de toxicologische norm voor levenslange blootstelling (de TDI of ADI in mg per kg lichaamsgewicht/dag ) wordt toegewezen aan drinkwater. In de meeste gevallen wordt 10 of 20% van de TDI of ADI aan drinkwater toegewezen”, schrijft Nijhof.
Het antwoord aan mevr. Van den Boogaard ook ontvangen en gelezen.
Uit de beantwoording maak ik in ieder geval op dat volgens het RIVM de gemeente Dordrecht al een aantal jaren ernstig in gebreke blijft bij de aanpak van de PFOA verontreiniging diëtiste vastgesteld. Op grond van de classificatie hadden al maatregelen tegen verdere verspreiding cq opruiming gestart moeten zijn.