Provincie Zuid-Holland: ‘Verdere inperking indirecte lozing GenX’

DEN HAAG / DORDRECHT / SLIEDRECHT – Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland gaat chemiebedrijf Chemours verder inperken in de indirecte lozing van GenX. Dat schrijven de gedeputeerden Rik Janssen (SP) van Toezicht en Handhaving en gedeputeerde Floor Vermeulen (VVD) van Vergunningverlening woensdag 25 juli 2018 aan de leden van Provinciale Staten. 

Chemiebedrijf Chemours emitteert als gevolg van het GenX proces de stoffen E1 en FRD-903. De emissie van deze stoffen is met de revisievergunning van 2013 onder voorwaarden vergund. (Foto Hans van der Aa / Sliedrecht24)

Woensdag 25 juli 2018 heeft DCMR Milieudienst Rijnmond namens Gedeputeerde Staten de 
ontwerpbeschikking gepubliceerd, waarmee de jaarvracht van de indirecte lozing door Chemours van
FRD-903 wordt teruggebracht van 2.035 naar 148 kg.

Uitspraak
“Met onze ambtshalve wijziging van 18 april 2017, waarover u op 21 april 2017 bent geïnformeerd, zijn de vergunde emissies naar lucht en water substantieel verlaagd. Dit op grond van de beoordeling van de stoffen door het RIVM1 en mede op basis van de door het RIVM geadviseerde voorlopige richtwaarde voor FRD-9032 in drinkwater zoals die door de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is overgenomen”, schrijven de gedeputeerden. De Rechtbank Den Haag heeft met haar uitspraak van 28 juni 20183 de met de ambtshalve wijziging van de provincie verlaagde indirecte lozing van 6.400 kg naar 2.035 kg per jaar FRD-903 ongewijzigd in stand gelaten. Verder bevestigt de Rechtbank in haar uitspraak dat ook nieuwe kennis over de milieugevolgen van de activiteiten van een inrichting grondslag kan zijn voor een ambtshalve actualisatie van de vergunning. 

Ingrijpen
In de eerder genoemde brief van 21 april 2017 heeft de provincie Zuid-Holland aangegeven mogelijkheden te zien voor een, ten opzichte van de ambtshalve wijziging van 18 april 2017, nog verdergaande reductie van de indirecte lozing zodra er een milieukwaliteitsnorm voor oppervlaktewater is vastgesteld. Gedeputeerden aan de statenleden: “Met onze brieven van 15 mei en 19 juni 2018 hebben wij u geïnformeerd dat de minister van IenW op 15 mei 2018 een voorlopige milieukwaliteitsnorm voor FRD-903 in oppervlaktewater bekend heeft gemaakt van 118 nanogram per liter en dat wij op grond daarvan voornemens zijn opnieuw ambtshalve in te grijpen in de vergunning om tot een verdere verlaging van de indirecte lozing te komen.

Minimalisatieverplichting
Op basis van deze nieuwe tijdelijke norm voor FRD-903 in oppervlaktewater heeft Rijkswaterstaat (RWS) op verzoek van de provincie Zuid-Holland een immissietoets uitgevoerd. “RWS adviseert ons te sturen op het terugbrengen door Chemours van de indirecte lozing naar maximaal 148 kg per jaar. Gelet op de ontvangen adviezen, de door DCMR uitgevoerde toetsing en gezien de nieuwe kennis over de milieugevolgen van de activiteiten van de inrichting achten wij een reductie van de indirecte lozing van FRD-903 noodzakelijk en haalbaar en verlagen wij daarom de lozingsvracht tot 148 kg per jaar. Tevens zien wij aanleiding om aanvullende voorschriften over meet- en rapportageverplichtingen alsmede een minimalisatieverplichting op te nemen in de vergunning”, aldus de gedeputeerden Janssen en Vermeulen. 

Significant
Belanghebbenden inclusief Chemours hebben tot zes weken na publicatie de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen, waarna een definitief besluit zal worden genomen. Naar verwachting kan volgens de provincie Zuid-Holland de aanscherping van de vergunning eind 2018 in werking treden. Gedeputeerden in de brief: “Deze planning is onder voorbehoud van beroep door belanghebbenden, waaronder het bedrijf. Met deze aanscherping van de omgevingsvergunning van Chemours neemt de provincie ZuidHolland vanuit haar verantwoordelijkheid als Wabo bevoegd gezag maatregelen om binnen onze wettelijke mogelijkheden de vergunde indirecte lozing van de GenX stof FRD-903 significant te reduceren.”