Oasen: ‘PFOA in rivier en in oevergrondwater’

SLIEDRECHT / REGIO – Uit het rapport van Oasen Drinkwater ‘Het effect van de industriële lozing van Chemours op de aanwezigheid van PFOA in (oever)grondwater’ blijkt dat de lozingen van chemiebedrijf Chemours op oppervlaktewater hebben geleid tot verhoogde concentraties PFOA in de rivier en in het oevergrondwater.

In het rapport wordt het onderzoek beschreven dat Oasen heeft uitgevoerd naar de mogelijke (historische) aanwezigheid van de stof PFOA in oevergrondwater. Deze stof is afkomstig vanuit lozingen naar het oppervlaktewater van de Merwede door het in Dordrecht gevestigde bedrijf Chemours. (Foto Hans van der Aa / Sliedrecht24)

In het onderzoek is voor de periode tussen 1960 en 2013 de historische concentratie PFOA in de oevergrondwaterbronnen gereconstrueerd. Daaruit blijkt dat de lozingen van Chemours hebben geleid tot verhoogde concentraties PFOA in de rivier en in het oevergrondwater. Volgens de berekeningen in dit rapport hadden de lozingen het meeste effect in de periode 2000-2010. De gevonden waarden liggen tussen de 66 en de 220 ng/L in het oevergrondwater. De huidige waarde van het oevergrondwater ligt rond de 30 ng/L, waaraan te zien is dat de lozingen ten einde zijn en er sprake is van een naijleffect.

Bemonsteringsprogramma
Naar aanleiding van het onderzoek ‘Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden, Locatie Chemours (vroeger bekend als DuPont), Dordrecht, Nederland’ heeft Oasen op verzoek van het ministerie van IenM onderzoek uitgevoerd naar de (historische) aanwezigheid van PFOA in grondwater als gevolg van de lozingen door Chemours. De vraagstelling is in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verder uitgewerkt en vastgelegd (RIVM, 2016). Voor het onderzoek is een bemonsteringsprogramma opgesteld voor de pompputten van de betrokken winvelden. Verder is de verspreiding van PFOA in het toestromende grondwater rond deze winvelden bepaald door de bemonstering van waarnemingsputten. Naast PFOA zijn hierin een aantal extra standaard macro- en indicatorparameters geanalyseerd. Tenslotte zijn in tweevoud controlemetingen uitgevoerd bij productielocaties van Oasen.

Langjarige meetreeksen
Rijkswaterstaat (RWS/WNZ) heeft als beheerder van de Merwede op verzoek van het ministerie van IenM lozing- en verspreidingsgegevens voor de Merwede en de stroomafwaarts gelegen rivieren beschikbaar gesteld. Deze gegevens zijn vergeleken met de reconstructie van de historische PFOA concentraties in de rivier zoals die volgen uit de combinatie van de analyseresultaten en (gekalibreerde) hydrologische grondwaterstromingsmodelberekeningen. De op deze manier uitgevoerde reconstructie van de historische concentraties van PFOA in de rivier is gebruikt in de verdere berekeningen. Verificatie van deze aanpak met langjarige meetreeksen van chloride toont aan dat deze aanpak robuust is. Het chloride-ion heeft een soortgelijk conservatief gedrag als PFOA in de bodem. Het is opgelost in water en breekt niet af.

Berekeningen
Hoe de historische waarden in de rivier doorwerken op het onttrokken (oever)grondwater is bepaald met modellen. Het (oever)grondwater dat na bodempassage door de putten wordt opgepompt is samengesteld uit oud rivier water van verschillende ouderdom. De waarden in het rivierwater, gecombineerd met de berekende ouderdom (inclusief spreiding) per put, zijn gebruikt om de historische en toekomstige waarden in het opgepompte (oever)grondwater te bepalen. De concentratie zal op één plaats de komende tientallen jaren eerst nog stijgen. Vervolgens is onderzocht wat dit betekent voor de waarden in de productielocaties. Voor de huidige en toekomstige waarden kan hiervoor gebruik worden gemaakt van recente metingen van het oppervlaktewater en de putten, de modelberekeningen en informatie over de effectiviteit van de zuivering.

Lek, Noord, Nieuwe Maas
Het blijkt dat de door Rijkswaterstaat berekende concentraties in de rivier vele malen hoger zijn dan de op basis van metingen en modelberekeningen gereconstrueerde waarden. Waarschijnlijk is dit te verklaren doordat de schatting van RWS is gebaseerd op de maximaal vergunde lozing terwijl het goed mogelijk is dat Chemours minder heeft geloosd. De gereconstrueerde waarden laten een verhoogde waarde zien in de concentratie van PFOA in zowel het rivierwater van de Lek als dat van de Noord / Nieuwe Maas. Deze verhoogde waarde strekt zich uit over circa 40 jaar. Dit is gelijk aan de periode waarin de lozingen hebben plaatsgevonden. De waarden in de rivier variëren van 0 ng/L (1 nanogram per liter is 0,001 microgram per liter) voor 1970 tot ongeveer 140 ng/L (Lek) en 230 ng/L (Noord/Nieuwe Maas) tijdens de lozingsperiode. Waarna het daalt tot de huidige concentratie van circa 4 ng/L. De reconstructie laat zien dat de lozingen door Chemours hebben geleid tot verhoogde waardes in de concentratie van PFOA in het (oever)grondwater, als gevolg van het infiltrerende rivierwater over een periode van circa 40 jaar voor de verschillende productielocaties, waarbij volgens berekeningen de lozingen het meest effect hadden in de periode 2000-2010.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld