Memo over horecavergunning SOJS leidt tot vragen bij PvdA

SLIEDRECHT – PvdA Sliedrecht heeft maandag 7 april 2025 vragen gestelde naar aanleiding van een memo van het College van B & W dat in 2018 aan stichting Open Jeugdwerk Sliedrecht (SOJS verstrekte vergunning voor het uitoefenen van een paracommercieel horecabedrijf (hierna: de vergunning) zou zijn vervallen omdat Stichting Open Jeugdwerk Sliedrecht (SOJS) gedurende (meer dan) een jaar geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning en dat dit niet aan overmacht te wijten zou zijn geweest, maar aan de ‘veranderende feitelijke en juridische situatie’. 

De vragen zijn ingediend door fractievoorzitter Ben van der Plas (PvdA). (Archieffoto Gemeente Sliedrecht)

Van der Plas wil weten per welke datum de vergunning van rechtswege is vervallen en binnen welke tijdsspanne heeft SOJS geen gebruik gemaakt van deze vergunning. “Waarom heeft de burgemeester (c.q het college), gelet op de langdurige samenwerking met SOJS en de breed gedeelde waardering voor het werk van deze stichting, uit oogpunt van behoorlijk bestuur of uit morele overwegingen de stichting er niet op geattendeerd dat de vergunning van rechtswege dreigde te verlopen?”, vraagt de fractievoorzitter van de socialisten. Hij hoort in de beantwoording ook graag van welke ‘veranderende feitelijke en juridische situatie’ hier sprake is en per welke datum is de vergunning van rechtswege vervallen. Van der Plas: “Is het college van mening dat de ‘veranderende feitelijke en juridische situatie’ op zich al een grond zou kunnen zijn om de in 2018 verstrekte vergunning in te trekken? Zo ja, op grond van welk wetsartikel?”

Overmacht
In artikel 33 lid 2 van de Alcoholwet staat dat een vergunning vervalt wanneer gedurende een jaar, anders dan door overmacht, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. In artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek staat met zoveel woorden dat er sprake is van overmacht als een partij er helemaal niets aan kan doen dat hij zijn verplichting niet nakomt. Van der Plas: “Waarom is de burgemeester (c.q. het college) van mening dat de langdurige verbouwing en aanzienlijk vertraagde oplevering van Elektra niet dient te worden gezien als overmacht? Is de ‘veranderende feitelijke en juridische situatie’, zoals beschreven in vraag 1, vanuit het perspectief van SOJS niet aan te merken als overmacht, vooral gelet op het feit dat de oplevering ruim een jaar later heeft plaatsgevonden dan oorspronkelijk de bedoeling was? SOJS heeft immers als vergunninghouder geen enkele invloed gehad op het hele proces rond de renovatie en de planning en is vooraf ook niet in kennis gesteld van mogelijke implicaties voor hun vergunning. Eind augustus 2024 heeft een medewerker van SOJS, in verband met de naderende heropening van Elektra, bij de gemeente willen verifiëren of de in 2018 afgegeven vergunning nog geldig was, dan wel aanpassing behoefde.

Vergunning
Omdat op basis van tekeningen door de gemeente werd vastgesteld dat er in de horecaruimtes verschillen waren ten opzichte van de oorspronkelijke situatie, heeft de gemeente vervolgens – zo bericht PvdA Sliedrecht – geconcludeerd dat de in 2018 afgegeven vergunning niet meer geldig zou zijn. Dit op basis van artikel 30 van de Alcoholwet. “Welke wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke situatie zijn er op dat moment geconstateerd én zijn deze wijzigingen van zodanige aard dat daardoor de in 2018 verstrekte vergunning als verlopen dient te worden beschouwd?”, vraagt Van der Plas. Op 31 januari 2025 heeft het bestuur van SOJS, eveneens volgens artikel 30 van de Alcoholwet, getracht de in 2018 verstrekte vergunning te actualiseren door een melding te doen van een geringe wijziging van de inrichting van Elektra. In haar brief d.d. 18 maart 2025 reageert de gemeente daarop door te stellen dat de vergunning is vervallen en daarom niet meer kan worden gewijzigd. Van der Plas: “Wat is nu eigenlijk de reden dat de vergunning zou zijn vervallen: is dit op basis van artikel 30 of op basis van artikel 33 van de Alcoholwet? Is de burgemeester (c.q.) het college van mening dat een vergunning aan SOJS kan worden onthouden, omdat het voornemen bestaat deze vergunning te verlenen aan een entiteit die nog niet bestaat, waarvan niet duidelijk is hoe deze wordt vormgegeven, wat haar taken worden en tot slot, óf deze ook werkelijk zal
worden opgericht? Zo ja: waarom?”

Plaats een reactie

*=Verplicht veld