SLIEDRECHT / DORDRECHT – In 2014 zijn in het Albert Schweitzer ziekenhuis 620 patiënten overleden, op een totaal van 33.719 klinische opnamen. Het ruwe sterftecijfer (HSMR en SMR) in 2014 komt daarmee op 2,01 procent. Dat 0,04 procentpunt hoger dan in 2013.
Dinsdag 26 januari 2016 kwam het Albert Schweitzer ziekenhuis met de cijfers naar buiten. Ziekenhuizen zijn verplicht vóór 1 maart van het jaar de sterftecijfers te publiceren uit het voor-voorgaande jaar, 2014 in dit geval.
Rekensysteem
De Hospital Standarized Mortality Ratio (HSMR) is een rekensysteem dat rekening houdt met de factoren die de kans op overlijden beïnvloeden. Hierbij is te denken aan bepaalde chronische aandoeningen, hoge leeftijd, kwaadaardige aandoeningen etc. De HSMR wordt uitgedrukt in een getal dat de verhouding weergeeft tussen het aantal overledenen in één ziekenhuis en het landelijk gemiddelde. Een HSMR onder de honderd geeft aan dat in het betreffende ziekenhuis minder patiënten overlijden dan mag worden verwacht op basis van het landelijk gemiddelde. “De HSMR 2014 van het Albert Schweitzer ziekenhuis is 100. Dit betekent dat er evenveel patiënten zijn overleden als verwacht.”
Ziektebeelden
De HSMR 2014 laat op twee diagnosegroepen (SMR) en één specifieke patiënten groep significante afwijkingen zien: hartfalen, zonder hypertensie (172 overleden versus 132 verwacht), coronair atherosclerose & overige hartaandoeningen (9 overleden versus 4 verwacht) en niet-acute opnamen (96 overleden versus 73 verwacht). De afwijkingen in de eerste twee groepen zijn overeenkomstig voorgaande jaren en eerder onderzocht. De conclusie hieromtrent is ongewijzigd en laat zien dat ziektebeelden niet direct kunnen worden vertaald naar resultaten van behandeling binnen één bepaald vakgebied: bijvoorbeeld overlijden aan hartfalen of coronair lijden kan plaatsvinden op een afdeling geriatrie, interne geneeskunde, longziekten, cardiologie of op een IC.
Aangescherpt
Daarnaast is deze patiëntengroep fragiel, van hoge leeftijd en lijdt aan meerdere aandoeningen. Oversterfte van een diagnosegroep wijst dus niet per definitie op oversterfte binnen de betreffende afdeling/behandelingseenheid. Onduidelijk is of de verhouding sterfte in het ziekenhuis versus sterfte thuis, hospice of in verpleegtehuis in Dordrecht wordt beïnvloed door sociaal-economische omstandigheden. De oorzaak van verhoogde sterfte in de groep niet-acute opname blijkt administratief van aard te zijn. Ongeveer tweederde van de patiënten was ten onrechte geregistreerd als niet-acuut. De registratieprocedure op de Spoedeisende Hulp is aangescherpt. De wijze van codering door de afdeling Medische registratie is als valide beoordeeld, zodat geen verdere analyse nodig is.
Haken en ogen
Het publiceren van sterftecijfers moet patiënten helpen bij het kiezen van een goed en veilig ziekenhuis, is de achterliggende gedachte van de rijksoverheid. De cijfers worden beschouwd als middel dat kwaliteitsverbetering in de hand moet werken. “Het Albert Schweitzer ziekenhuis is het daar in principe mee eens, maar vindt ook dat er nog haken en ogen zitten aan het goed registreren, interpreteren en vergelijken van sterftecijfers. Het is op dit moment een hulpmiddel dat volop in ontwikkeling is. Onze visie daarop staat vermeld in de toelichting bij de cijfers”, aldus het ziekenhuis in een reactie. Het Albert Schweitzer ziekenhuis vindt dat er geen taboe mag rusten op sterftecijfers. Het ziekenhuis maakt immers zelf dankbaar gebruik van de eigen sterftecijfers, om de kwaliteit en veiligheid op een nog hoger peil te brengen en daarmee het sterftecijfer steeds verder terug te dringen.