‘Fouten, vragen en onzorgvuldigheid omgevingsdienst en gemeente bij grondstort’

SLIEDRECHT – “Bij het verlenen van de vergunning in januari 2021 had het college kunnen weten, dat de PFOA waardes van de Benedenveer grond hoger waren dan in de vergunning werd aangenomen. Er zijn toen ook fouten gemaakt bij de berekening van hoeveelheden, laagdiktes en oppervlaktes. De rol van de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid bij de advisering en controle is zeer diffuus. Bij het besluit om niet handhavend op te treden baseert men zich op discutabele meningen  over het vertrouwensbeginsel. Er dient volgens ons wel degelijk gehandhaafd te worden.” Dat schrijven de inwoners Joop Keesmaat en Johan Lavooi dinsdag 1 maart 2022 in een reactie op het collegebesluit van 16 november 2021 over de PFOA houdende grond, die vorig jaar is verplaatst van de Benedenveer naar de polder.

Keesmaat en Lavooi komen terug op de verplaatsing van een grote partij PFOA/PFAS houdende grond van Benedenveer naar Parallelweg, waarvoor het college van B&W op 21 januari 2021 vergunning heeft verleend. Ondanks dat daarna is gebleken dat de PFOA waardes veel hoger waren dan eerst aangenomen, heeft het college op 16 november 2021 besloten om niet handhavend op te treden. (Archieffoto Hans van der Aa / Sliedrecht24)

Keesmaat en Lavooi werkten één en ander uit in een rapportage, die dinsdag aan de gemeenteraad van Sliedrecht is gestuurd. “Los van de handhaving is de vraag hoe dit soort fouten in de toekomst kunnen en moeten worden vermeden, mede in het licht van de totale PFOA/PFAS/GenX vervuiling in Sliedrecht en de woningbouwplannen voor Sliedrecht Noord in het bijzonder”, stelt het tweetal. Zij vragen de gemeenteraad deze kwestie nader te bespreken en adviseren om het gehele dossier voor verder onderzoek voor te leggen aan de Rekenkamer Sliedrecht. Keesmaat en Lavooi: “Zij kunnen onafhankelijk onderzoek doen en zich laten bijstaan door onafhankelijke bestuurskundigen en milieudeskundigen. Dat onderzoek kan uiteraard veel grondiger zijn dan het onze.”

Hieronder volgt één op één de brief die naar de raad is gegaan.

Reactie op collegebesluit d.d. 16 november 2021 m.b.t handhavingsverzoek grondverplaatsing Benedenveer-Parallelweg.

Aanleiding
Aanleiding voor deze reactie is het besluit van 16 november 2021 van B. en W. om niet handhavend op te treden met betrekking tot de kwestie van de grondverplaatsing van Benedenveer naar een locatie naast het volkstuincomplex aan de Parallelweg. In een persbericht verklaarde het college dat “men heeft moeten constateren dat de hoeveelheid grond en de vervuiling beide niet in orde waren, maar beide binnen de marges van eventuele overschrijding“. In een gesprek op 18 november 2021 tussen ons en wethouder Goverde, die blijkbaar de portefeuille van wethouder Spek had overgenomen, hebben wij gesteld geen oordeel over dat besluit te kunnen geven wegens het ontbreken van relevante documenten. Wij hebben aangekondigd onze mening aan het papier toe te vertrouwen na ontvangst van meerdere documenten. Vrij snel daarna hebben wij diverse documenten mogen ontvangen. Cruciaal daarbij zijn een ambtelijk advies d.d. 11 januari 2021 en een memo van de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid ( OZHZ ) van 20 oktober 2021. Voor de bereidwilligheid om ons de documenten ter beschikking te stellen en de daardoor getoonde transparantie danken wij de wethouder en daarmee het college. Voor ons is de puzzel nog niet geheel compleet , maar de feiten zijn inmiddels voldoende overzichtelijk om nu wél een conclusie te trekken. Die treft u , na een onderbouwing, hierna aan.

Voorgeschiedenis
Op 19 januari 2021 besloot het college vergunning te verlenen aan Blokland om een partij PFOA-vervuilde grond vanaf de Benedenveer locatie in Sliedrecht uit te rijden over een perceel weiland, eveneens eigendom van Blokland, nabij de Parallelweg in de polder.​ Deze vergunning was gebaseerd op het zgn. “stand still” principe, waarbij minder vervuilde PFOA grond verplaatst mag worden naar meer-vervuilde grond. ​De vergunning ging uit van vervuilingswaardes van 36.5 uq/kg in de Benedenveer grond en 54 uq/kg in de “ontvangende” grond aan de Parallelweg in de polder. Op 2 maart 2021 werd hiermee een start gemaakt. Dat lazen wij die dag op Sliedrecht 24. Op 5 maart 2021 hebben wij- ongerust geworden – grondmonsters genomen en deze laten onderzoeken in het laboratorium van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Ook vroegen wij OZHZ om opheldering. De resultaten van de monsters leidden tot onze brief van 5 april 2021 waarin wij de gemeenteraad vragen stelden, die werden  overgenomen door het raadslid Paas. Op 21 april kregen wij van de gemeente een antwoord en op 23 april van OZHZ . Daarna startte een proces van overleggen tussen wethouder Goverde en ons en het besluit van het college om nadere onderzoeken te laten instellen. Kortheidshalve gaan wij daar nu niet verder op in. Wij concentreren ons op de hoofdzaken : de hoeveelheid en dikte van de aangebrachte grondlaag grond en de mate van vervuiling, de procedure die gevolgd is bij de vergunningverlening en de controle op het storten daarna. We beginnen met het gemakkelijkste onderdeel.

Hoeveelheid en dikte van de grond
Op 20 januari 2021 is aan één van de bedrijven van de holding van Blokland vergunning verleend voor het ophogen van het perceel L 281 met “gemiddeld circa 30-40 cm dikte” van circa 3500 m3 grond van Benedenveer. Uiteindelijk is blijkens recente metingen 3.900 m3 aangebracht met een gemiddelde van 80 cm (talud meegerekend) of 100 cm ( talud niet meegerekend ) met uitschieters van 130 cm. Blijkbaar was de aannemer die de grond verplaatste erg enthousiast geworden en zag hij het verschil niet tussen 30cm en 130 cm. In een mail van 23 april 2021 aan ons had OZHZ het over een gemiddelde van 70 cm. Er is blijkbaar toen wel erg oppervlakkig gecontroleerd tijdens het aanbrengen van de van de grond en het lijkt erop dat men dit op het oog heeft geschat. Hoe dan ook : er is nu vastgesteld dat er sprake is van een de overschrijding van gemiddeld 40 cm/ 60 cm. Dat is volgens het college binnen de marges. Of dat inderdaad zo is hangt uiteraard af van de criteria die gehanteerd worden. Of voor dit soort kwesties objectief vastgestelde criteria bestaan weten wij niet . Wij zijn benieuwd op welke normen deze mening wordt gebaseerd. Maar een marge van 100% qua dikte lijkt ons toch in elk geval niet aanvaardbaar.

Er is echter nog iets meer aan de hand. Naar blijkt uit het rapport van OZHZ van 30 oktober 2021 was aan de Parallelweg beschikbaar een oppervlakte van 5.900 m2 om grond op te brengen. Met 3.500 m3 betekent dit een dikte van 60 cm. OZHZ constateert dan ook terecht : “ bij de toepassing van de vergunde circa 3.500 m3 kan dan ook nooit onder de maximale dikte van 0,4 m gebleven worden en is de vergunning op dit punt tegenstrijdig.” Dat is helder. Er is verkeerd gemeten. De redenering, die OZHZ daarna volgt, is curieus te noemen. Allereerst stelt men dat de vergunninghouder erop mag vertrouwen dat het bevoegd gezag geen tegenstrijdige voorwaarden stelt. Handhaving “lijkt” het OZHZ dan ook strijdig met het vertrouwensbeginsel. Of dat ook zo is lijkt ons meer een zaak ter beoordeling van een onafhankelijk jurist, dan van OZHZ, die immers de adviserende instantie van het college in deze kwestie is geweest en overigens nog steeds is.

Daarnaast stelt men dat men ervan uit mag gaan dat de eigenaar van de grond geen bezwaar heeft tegen deze extra ophoging. Dat staat gelijk aan het intrappen van een open deur omdat de eigenaar ook een onderdeel is van de holding van Blokland. De grondverplaatser en de grondeigenaar is dus – misschien strikt juridisch niet – één en dezelfde! Natuurlijk heeft deze geen bezwaar tegen ophoging met extra grond. Men moest de grond aan het Benedenveer kwijt! Belangen van anderen (gebruikers van het volkstuincomplex) benoemt OZHZ niet en mogelijke bedenkingen van het Waterschap nóemt men wel, maar daar gaat men niet nader op in. Kortom : Bij de vergunningverlening is een behoorlijke rekenfout gemaakt. De hoeveelheid grond paste ten enen male niet op de beschikbare hoeveelheid oppervlakte. Maar vervolgens deed de aannemer en daarmee de vergunninghouder alsof zijn neus bloedde. Men had ons inziens kunnen weten dat men met de uitvoering van het werk de vergunningsvoorwaarde overschreed. Dat is vervolgens ook nog eens veel meer dan marginaal . Het betreft een meer dan dubbele dikte. ​ Wij blijven erbij dat niet alleen het vervuilingspercentage van de grond een rol speelt voor de milieugevolgen (waarover hierover later meer) maar ook de hoeveelheid en dus de dikte. ​Volgens ons zal er dan ook zeker gehandhaafd moeten worden. Gemiddeld 40 cm/60 cm zal weer weggehaald moeten worden. Wij hebben er vertrouwen in dat een onafhankelijke deskundige tot dezelfde conclusie zou komen.

Mate van vervuiling
In deze paragraaf gaan wij in op de belangrijkste vraag : hoe zorgvuldig was de besluitvorming van 11 januari 2021 . Daarbij spelen 3 elementen een rol:
-wat was bekend vóór 19 januari 2021 ?
-waarmee hield men rekening op 19 januari 2021 en wat bleek de werkelijke vervuiling te zijn?
-Is het verschil inderdaad marginaal ?

In de bijlage  kregen de raadsleden een samenvattend overzicht aan van de uitkomsten van rapporten die ons zijn toegezonden. Redactie

Wat was bekend vóór 19 januari 2021?
Ten tijde van de vergunningverlening waren minimaal vier laboratorium-rapporten van eerdere grond onderzoeken voor het college beschikbaar. Dat zijn relatief ingewikkelde rapporten, waarin uitslagen staan genoemd mét en zónder zgn. bodemtype-correctie (afhankelijk van het percentage organische stof), wat de overzichtelijkheid niet ten goede komt.​ Maar in zeven van de acht vergelijkingen die in de rapporten worden gemaakt kan vastgesteld kan worden, dat de grond van de Benedenveer in elk geval zwaarder met PFOA vervuild was dan de “ontvangende” grond. ​ Slechts in één geval lijkt dat andersom, maar daarbij heeft het er alle schijn van, dat een lagere waarde van de Benedenveer-grond (mét bodemtype-correctie) is vergeleken met Parallelweg-grondwaardes zónder bodemtype-correctie, die dan uiteraard hoger uitkomen. Als met name de adviseurs die cijfers – mét en zonder bodemtype correcties – juist hadden geïnterpreteerd, dan hadden het college al op het moment van de vergunningverlening kunnen en moeten weten, dat grondverplaatsing op deze wijze niet correct was. Bij het verlenen van de vergunning heeft het college zich voor de Benedenveer-grond echter gebaseerd op het lage gemiddelde vervuilingscijfer mét bodem-correctie van 36.5 uq/kg. ​ Echter, voor het bepalen van de vervuiling van de “ontvangende” grond aan de Parallelweg neemt men echter niet de gemiddelde waarde per onderzoeksrapport, maar slechts één van de hoogste waardes (54 uq/kg), nota bene zónder bodemtype-correctie (dus automatisch altijd hoger). Dit wekt op zijn minst de schijn van onzorgvuldigheid en wellicht zelfs “cherry-picking”. De cijfers van januari 2021 en de werkelijke vervuiling. Zoals bekend heeft het college in juni / juli 2022 een verificatieonderzoek gestart . Mede door onze signalen was men ook niet meer geheel zeker van de zaak. Er werden verschillende nieuwe metingen gedaan waarna op basis van de uitkomsten gemiddelden werden bepaald. De uitkomsten van die metingen , die wij logisch en betrouwbaar vinden, zijn vergeleken met de cijfers van januari 2021 als volgt samen te vatten.

BenedenveerParallelweg Verschil
Januari 2021 36,5 uq/kg54,0 uq/kg17,5 uq/kg
juni/juli 202162,5 uq/kg48,8 uq/kg13,7 uq/kg

De cijfers bevestigen feitelijk en onweerlegbaar ook, dat de verhouding in PFOA gehalte inderdaad precies omgekeerd is aan de PFOA waardes, die de gemeente in de vergunning had opgenomen.​ Met andere woorden, in tegenstelling tot de verleende vergunning, had deze grond op basis van de juiste metingen nooit verplaatst mogen worden. Die conclusie had overigens ook getrokken kunnen worden bij een betere beoordeling van de cijfers van 2018, 2019 en 2020.

Valt het verschil binnen de marges?
OZHZ stelt, onder verwijzing naar de Regeling Bodemkwaliteit dat voor bouwstoffen geldt dat pas als de norm met 40% wordt overschreden er gehandhaafd mag en kan worden. Vervolgens stelt men: “Als de PFOA-norm van de ontvangende bodem wordt gehanteerd, dan wordt deze norm met berekening van de recente onderzoeksresultaten met 12 % overschreden en wordt binnen de 40% gebleven “. Ons inziens mag de Regeling Bodemkwaliteit ingeval van PFOA niet gebruikt worden. Hiervoor geldt het Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie. Geactualiseerde versie 2 juli 2020 . Daarin staan de maximum toepassingsnormen voor het vervoeren of storten van “onze grond”, in het kort voor wonen en industrie max. 7 uq/kg PFOA en max. 3 uq/kg voor andere PFAS stoffen. Overschrijdingsnormen worden volgens ons niet genoemd. OZHZ mag deze redenering daarom ons inziens helemaal niet gebruiken ​ Ook hiervoor geldt dat een onafhankelijke deskundige hier een oordeel over zou moeten vellen.

Memo OZHZ in het algemeen
De memo is blijkbaar de belangrijkste basis geweest voor het collegebesluit om niet te gaan handhaven. Los van her en der aantoonbaar foute cijfers staan er discutabele passages in de memo over de hoeveelheid grond en mate van vervuilingen de marges die hierbij zouden mogen gelden. Ook staan er bijzondere redeneringen in over het begrip overtreding , vertrouwensbeginsel en een wel zeer enge uitleg van het begrip “derden”.​ Het meest bont maakt men het met een passage op blz. 5. Daarin wordt opgemerkt dat “men ook het totaal aan onderzoeksgegevens van de opgebrachte grond als maatgevend kan stellen. Als men op die manier middelt, dan betreft dit een PFOA waarde van 39,5 uq/kg PFOA “. Met die redenering gaat dwars in tegen het volkomen terechte besluit van het college van juni vorig jaar om nu juist voor eens en altijd vast te laten stellen wat de juiste cijfers zijn. Juist om die reden heeft het college besloten tot de verificatie- onderzoeken van juni en juli 2021. Als de daaruit naar voren gekomen resultaten nu ook weer worden ondergraven door uitgerekend de OZHZ , dan komt alles op losse schroeven te staan. Opnieuw een bewijs voor onze stelling dat dit hele dossier door onafhankelijken moet wordenbeoordeeld.

Conclusie en voorstel
Zowel het collegebesluit van 19 januari 2021 – vergunningverlening voor de grondverplaatsing – als dat van 16 november 2021 – niet handhaven – roepen nog steeds diverse reacties op.

Bij het besluit van 19 januari 2021 gaat het om:

  • Fouten die gemaakt zijn bij de berekening van hoeveelheden en oppervlakten
  • Het gebrek aan zorgvuldigheid door het niet laten meewegen van alle reeds beschikbare informatie
  • Vraagtekens bij de vaststelling en uitvoering van controle op de werkzaamheden
  • De rol die OZHZ heeft gespeeld bij de advisering en de controle

Bij het besluit van 15 november gaat het om: 

  • De juistheid van de constatering dat de overschrijdingen van hoeveelheid en mate van vervuiling van de grond, die inmiddels wel onomstotelijk zijn vastgesteld, binnen de marges zijn gebleven
  • De discutabele meningen over het vertrouwensbeginsel , de bepaling van de vraag wie “derden”” in deze kwestie zijn
  • De fouten, aanvechtbare meningen en rolopvatting in het betreffend rapport van OZHZ
  • De diffuse rol die OZHZ in het gehele proces heeft gespeeld

En natuurlijk de algemene vraag hoe dit soort fouten in de toekomst kan (en moet) worden voorkomen, mede in het licht gezien van de totale PFOA vervuiling in Sliedrecht en de woningbouwplannen voor Sliedrecht-Noord in het bijzonder. Dit alles leidt tot een betrekkelijk eenvoudig voorstel aan de gemeenteraad van Sliedrecht. Laat het gehele dossier van deze kwestie beoordelen op aspecten die in deze reactie zijn benoemd. Laat dat doen door de Rekenkamer Sliedrecht, die zich kan laten bijstaan door bestuurskundigen en milieudeskundigen. En uiteraard zijn ook wij gaarne bereid om daar met onze kennis van dit dossier aan mee te werken. Het gaat per slot van rekening om onze gezondheid en die van onze kinderen en kleinkinderen, alsmede de toekomstige leefbaarheid van ons dorp.

Als bijlage bij deze brief stuurden Keesmaat en Lavooi een overzicht van alle grondmonster-analyses over 2018 -2021 mee. ^Redactie

6 gedachten over “‘Fouten, vragen en onzorgvuldigheid omgevingsdienst en gemeente bij grondstort’”

  1. Keesmaat en Lavooi, ik zie veel vergelijkingen met de strijd die de Werkgroep Derde Merwedehaven heeft gevoerd voor de sluiting van de afvalstort aan de overkant. Die duurde 10 jaar. Ik wens jullie veel energie om je strijd vol te houden. Gelijk hebben maar het niet krijgen is vaak vechten tegen “Bierkaaien”. Maar de aanhouder wint. Veel succes

  2. Heer Venis,

    Ik laat het hierbij. Wij zijn geen vrienden, maar mocht je ergens mee zitten, of over willen praten, bel me gerust!

    Gijs eigenwijs.

  3. O ja, meneer Van der Leeden,
    “Beste Gerrit” is weggelegd voor mijn vrienden. En daar reken ik u op geen enkele manier toe. Dus als u wenst te reageren, dan graag met meneer Venis, zoals ik ook gewoon ben mensen aan te spreken.

  4. Meneer Van der Leeden, u lijkt te beschikken over mijn medisch dossier en dat terwijl ik nog nooit een hypoheek heb ik gevraagd via uw bedrijf (dat zou ik overigens ook nooit van plan zijn geweest hoor, dat ter uwer geruststelling – taalkundig correct ! -). Wel een beetje gek. .
    Maar ja, van de week hoorde ik nog iemand die me vertelde dat u vrij breed “Gijs Eigenwijs” schijnt te worden genoemd. Da’s bijna nog beter de “Spuit 11 van de VVD”. Toch?

  5. Beste Gerrit,

    Nooit gezegd dat ik je te oud vond. Wel dat je met jouw leeftijd, met ook nog eens een broze gezondheid ( hoge bloeddruk, te hoge suiker, iets aan je hart, en waarschijnlijk ook nog de naweeën van COVID) meer moet genieten van je oude dag en dat je meer moet overlaten aan de jongere generatie. En ja, ik ben trots lid te zijn van een partij die zat fouten maakt, maar wel positief staat in het leven. Veel dingen gaan goed, maar er kunnen dingen beter. Nogmaals veel sterkte, en pas op je gezondheid.

  6. “De rol van de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid bij de advisering en controle is zeer diffuus” (citaat uit de brief van de heren Keesmaat en Lavooi).
    Zomaar voor de aardigheid zou je ook nog eens kunnen kijken naar de rol van de Omgevingsdienst bij het verplaatsen van grond vanuit het Land van Matena (gemeente Papendrecht) naar plekken (eigendom van de heer Jan Vink, Blackhorses) in Sliedrecht.
    Dat het om meerdere plekken ging, meldde de Omgevingsdienst aanvankelijk niet en dat het allemaal op het randje was – of daarover – werd erkend in een overleg met de gemeenteraad van Sliedrecht. Er was toen een raadslid, dat zich daarover in niet mis te verstane woorden uitsprak. Ik herinner me nog dat hem dat niet in dank werd afgenomen. Op het voorstel van de Omgevingsdienst om in het vervolg aan dat raadslid teksten te laten lezen (achtergrond: zouden mensen het nog begrijpen, wat er staat?) als het over Sliedrecht en PFOA-grondverplaatsingen gaat, reageerde dat raadslid positief. Ik heb het nog even nagevraagd …. hij heeft nooit meer iets gehoord van de Omgevingsdienst.
    Sorry, meneer Van der Leeden, ik weet dat u vindt dat ik me niet meer met de politiek in ons dorp zou mogen bemoeien (veel te oud), maar ik constateer dat niet alleen nr. 11 (is dat die bekende spuit van de modder?) van de VVD zich weinig zorg maakt over vervuiling van de grond in de toekomstige woonuitbreiding, maar dat die bezorgdheid er bij weinigen is.

Plaats een reactie

*=Verplicht veld